Vervoeging van het werkwoord zweifeln in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord zweifeln in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "zweifeln" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich zweifle
- du zweifelst
- er/sie/es zweifelt
- wir zweifeln
- ihr zweifelt
- Sie zweifeln
- ich zweifele
- du zweifelst
- er/sie/es zweifelt
- wir zweifeln
- ihr zweifelt
- Sie zweifeln
Perfekt
- ich habe gezweifelt
- du hast gezweifelt
- er/sie/es hat gezweifelt
- wir haben gezweifelt
- ihr habt gezweifelt
- Sie haben gezweifelt
Präteritum
- ich zweifelte
- du zweifeltest
- er/sie/es zweifelte
- wir zweifelten
- ihr zweifeltet
- Sie zweifelten
Plusquamperfekt
- ich hatte gezweifelt
- du hattest gezweifelt
- er/sie/es hatte gezweifelt
- wir hatten gezweifelt
- ihr hattet gezweifelt
- Sie hatten gezweifelt
Futur I
- ich werde zweifeln
- du wirst zweifeln
- er/sie/es wird zweifeln
- wir werden zweifeln
- ihr werdet zweifeln
- Sie werden zweifeln
Futur II
- ich werde gezweifelt haben
- du wirst gezweifelt haben
- er/sie/es wird gezweifelt haben
- wir werden gezweifelt haben
- ihr werdet gezweifelt haben
- Sie werden gezweifelt haben
Vervoeging van het werkwoord "zweifeln" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- zweifle (du)
- zweifeln wir
- zweifelt ihr
- zweifeln Sie
Vervoeging van het werkwoord "zweifeln" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich zweifle
- du zweiflest
- er/sie/es zweifle
- wir zweiflen
- ihr zweiflet
- Sie zweiflen
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe gezweifelt
- du habest gezweifelt
- er/sie/es habe gezweifelt
- wir haben gezweifelt
- ihr habet gezweifelt
- Sie haben gezweifelt
Konjunktiv I Futur I
- ich werde zweifeln
- du werdest zweifeln
- er/sie/es werde zweifeln
- wir werden zweifeln
- ihr werdet zweifeln
- Sie werden zweifeln
Konjunktiv I Futur II
- ich werde gezweifelt haben
- du werdest gezweifelt haben
- er/sie/es werde gezweifelt haben
- wir werden gezweifelt haben
- ihr werdet gezweifelt haben
- Sie werden gezweifelt haben
Vervoeging van het werkwoord "zweifeln" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich zweifelte
- du zweifeltest
- er/sie/es zweifelte
- wir zweifelten
- ihr zweifeltet
- Sie zweifelten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte gezweifelt
- du hättest gezweifelt
- er/sie/es hätte gezweifelt
- wir hätten gezweifelt
- ihr hättet gezweifelt
- Sie hätten gezweifelt
Konjunktiv II Futur I
- ich würde zweifeln
- du würdest zweifeln
- er/sie/es würde zweifeln
- wir würden zweifeln
- ihr würdet zweifeln
- Sie würden zweifeln
Konjunktiv II Futur II
- ich würde gezweifelt haben
- du würdest gezweifelt haben
- er/sie/es würde gezweifelt haben
- wir würden gezweifelt haben
- ihr würdet gezweifelt haben
- Sie würden gezweifelt haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
liebhabenquellenwiderfahrenwitschenzuschreibenzwangsverschickenzweckentfremdenzweiteilenzwischenlagern