Vervoeging van het werkwoord zwängen in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord zwängen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "zwängen" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich zwänge
- du zwängst
- er/sie/es zwängt
- wir zwängen
- ihr zwängt
- Sie zwängen
Perfekt
- ich habe gezwängt
- du hast gezwängt
- er/sie/es hat gezwängt
- wir haben gezwängt
- ihr habt gezwängt
- Sie haben gezwängt
Präteritum
- ich zwängte
- du zwängtest
- er/sie/es zwängte
- wir zwängten
- ihr zwängtet
- Sie zwängten
Plusquamperfekt
- ich hatte gezwängt
- du hattest gezwängt
- er/sie/es hatte gezwängt
- wir hatten gezwängt
- ihr hattet gezwängt
- Sie hatten gezwängt
Futur I
- ich werde zwängen
- du wirst zwängen
- er/sie/es wird zwängen
- wir werden zwängen
- ihr werdet zwängen
- Sie werden zwängen
Futur II
- ich werde gezwängt haben
- du wirst gezwängt haben
- er/sie/es wird gezwängt haben
- wir werden gezwängt haben
- ihr werdet gezwängt haben
- Sie werden gezwängt haben
Vervoeging van het werkwoord "zwängen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- zwänge (du)
- zwängen wir
- zwängt ihr
- zwängen Sie
Vervoeging van het werkwoord "zwängen" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich zwänge
- du zwängest
- er/sie/es zwänge
- wir zwängen
- ihr zwänget
- Sie zwängen
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe gezwängt
- du habest gezwängt
- er/sie/es habe gezwängt
- wir haben gezwängt
- ihr habet gezwängt
- Sie haben gezwängt
Konjunktiv I Futur I
- ich werde zwängen
- du werdest zwängen
- er/sie/es werde zwängen
- wir werden zwängen
- ihr werdet zwängen
- Sie werden zwängen
Konjunktiv I Futur II
- ich werde gezwängt haben
- du werdest gezwängt haben
- er/sie/es werde gezwängt haben
- wir werden gezwängt haben
- ihr werdet gezwängt haben
- Sie werden gezwängt haben
Vervoeging van het werkwoord "zwängen" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich zwängte
- du zwängtest
- er/sie/es zwängte
- wir zwängten
- ihr zwängtet
- Sie zwängten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte gezwängt
- du hättest gezwängt
- er/sie/es hätte gezwängt
- wir hätten gezwängt
- ihr hättet gezwängt
- Sie hätten gezwängt
Konjunktiv II Futur I
- ich würde zwängen
- du würdest zwängen
- er/sie/es würde zwängen
- wir würden zwängen
- ihr würdet zwängen
- Sie würden zwängen
Konjunktiv II Futur II
- ich würde gezwängt haben
- du würdest gezwängt haben
- er/sie/es würde gezwängt haben
- wir würden gezwängt haben
- ihr würdet gezwängt haben
- Sie würden gezwängt haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
leitenquacksalbernwesenwindelnzuschauenzuzahlenzwackenzwangsbeglückenzwangsverpflichten