Vervoeging van het werkwoord zerstören in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord zerstören in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "zerstören" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich zerstöre
- du zerstörst
- er/sie/es zerstört
- wir zerstören
- ihr zerstört
- Sie zerstören
Perfekt
- ich habe zerstört
- du hast zerstört
- er/sie/es hat zerstört
- wir haben zerstört
- ihr habt zerstört
- Sie haben zerstört
Präteritum
- ich zerstörte
- du zerstörtest
- er/sie/es zerstörte
- wir zerstörten
- ihr zerstörtet
- Sie zerstörten
Plusquamperfekt
- ich hatte zerstört
- du hattest zerstört
- er/sie/es hatte zerstört
- wir hatten zerstört
- ihr hattet zerstört
- Sie hatten zerstört
Futur I
- ich werde zerstören
- du wirst zerstören
- er/sie/es wird zerstören
- wir werden zerstören
- ihr werdet zerstören
- Sie werden zerstören
Futur II
- ich werde zerstört haben
- du wirst zerstört haben
- er/sie/es wird zerstört haben
- wir werden zerstört haben
- ihr werdet zerstört haben
- Sie werden zerstört haben
Vervoeging van het werkwoord "zerstören" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- zerstöre (du)
- zerstören wir
- zerstört ihr
- zerstören Sie
Vervoeging van het werkwoord "zerstören" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich zerstöre
- du zerstörest
- er/sie/es zerstöre
- wir zerstören
- ihr zerstöret
- Sie zerstören
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe zerstört
- du habest zerstört
- er/sie/es habe zerstört
- wir haben zerstört
- ihr habet zerstört
- Sie haben zerstört
Konjunktiv I Futur I
- ich werde zerstören
- du werdest zerstören
- er/sie/es werde zerstören
- wir werden zerstören
- ihr werdet zerstören
- Sie werden zerstören
Konjunktiv I Futur II
- ich werde zerstört haben
- du werdest zerstört haben
- er/sie/es werde zerstört haben
- wir werden zerstört haben
- ihr werdet zerstört haben
- Sie werden zerstört haben
Vervoeging van het werkwoord "zerstören" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich zerstörte
- du zerstörtest
- er/sie/es zerstörte
- wir zerstörten
- ihr zerstörtet
- Sie zerstörten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte zerstört
- du hättest zerstört
- er/sie/es hätte zerstört
- wir hätten zerstört
- ihr hättet zerstört
- Sie hätten zerstört
Konjunktiv II Futur I
- ich würde zerstören
- du würdest zerstören
- er/sie/es würde zerstören
- wir würden zerstören
- ihr würdet zerstören
- Sie würden zerstören
Konjunktiv II Futur II
- ich würde zerstört haben
- du würdest zerstört haben
- er/sie/es würde zerstört haben
- wir würden zerstört haben
- ihr würdet zerstört haben
- Sie würden zerstört haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
jassennachsuchenvoreinanderlegenvorträllernzerfräsenzerspratzenzerstiebenzerstoßenzertifizierenzurechtstreichen