Vervoeging van het werkwoord zersiedeln in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord zersiedeln in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "zersiedeln" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich zersiedle
- du zersiedelst
- er/sie/es zersiedelt
- wir zersiedeln
- ihr zersiedelt
- Sie zersiedeln
- ich zersiedele
- du zersiedelst
- er/sie/es zersiedelt
- wir zersiedeln
- ihr zersiedelt
- Sie zersiedeln
Perfekt
- ich habe zersiedelt
- du hast zersiedelt
- er/sie/es hat zersiedelt
- wir haben zersiedelt
- ihr habt zersiedelt
- Sie haben zersiedelt
Präteritum
- ich zersiedelte
- du zersiedeltest
- er/sie/es zersiedelte
- wir zersiedelten
- ihr zersiedeltet
- Sie zersiedelten
Plusquamperfekt
- ich hatte zersiedelt
- du hattest zersiedelt
- er/sie/es hatte zersiedelt
- wir hatten zersiedelt
- ihr hattet zersiedelt
- Sie hatten zersiedelt
Futur I
- ich werde zersiedeln
- du wirst zersiedeln
- er/sie/es wird zersiedeln
- wir werden zersiedeln
- ihr werdet zersiedeln
- Sie werden zersiedeln
Futur II
- ich werde zersiedelt haben
- du wirst zersiedelt haben
- er/sie/es wird zersiedelt haben
- wir werden zersiedelt haben
- ihr werdet zersiedelt haben
- Sie werden zersiedelt haben
Vervoeging van het werkwoord "zersiedeln" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- zersiedle (du)
- zersiedeln wir
- zersiedelt ihr
- zersiedeln Sie
Vervoeging van het werkwoord "zersiedeln" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich zersiedle
- du zersiedlest
- er/sie/es zersiedle
- wir zersiedlen
- ihr zersiedlet
- Sie zersiedlen
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe zersiedelt
- du habest zersiedelt
- er/sie/es habe zersiedelt
- wir haben zersiedelt
- ihr habet zersiedelt
- Sie haben zersiedelt
Konjunktiv I Futur I
- ich werde zersiedeln
- du werdest zersiedeln
- er/sie/es werde zersiedeln
- wir werden zersiedeln
- ihr werdet zersiedeln
- Sie werden zersiedeln
Konjunktiv I Futur II
- ich werde zersiedelt haben
- du werdest zersiedelt haben
- er/sie/es werde zersiedelt haben
- wir werden zersiedelt haben
- ihr werdet zersiedelt haben
- Sie werden zersiedelt haben
Vervoeging van het werkwoord "zersiedeln" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich zersiedelte
- du zersiedeltest
- er/sie/es zersiedelte
- wir zersiedelten
- ihr zersiedeltet
- Sie zersiedelten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte zersiedelt
- du hättest zersiedelt
- er/sie/es hätte zersiedelt
- wir hätten zersiedelt
- ihr hättet zersiedelt
- Sie hätten zersiedelt
Konjunktiv II Futur I
- ich würde zersiedeln
- du würdest zersiedeln
- er/sie/es würde zersiedeln
- wir würden zersiedeln
- ihr würdet zersiedeln
- Sie würden zersiedeln
Konjunktiv II Futur II
- ich würde zersiedelt haben
- du würdest zersiedelt haben
- er/sie/es würde zersiedelt haben
- wir würden zersiedelt haben
- ihr würdet zersiedelt haben
- Sie würden zersiedelt haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
irrennachsprechenvorbleibenvorsteckenzerdeppernzerschmetternzersiebenzersingenzerstäubenzurechtfeilen