Vervoeging van het werkwoord wegwählen in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord wegwählen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "wegwählen" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich wähle weg
- du wählst weg
- er/sie/es wählt weg
- wir wählen weg
- ihr wählt weg
- Sie wählen weg
Perfekt
- ich habe weggewählt
- du hast weggewählt
- er/sie/es hat weggewählt
- wir haben weggewählt
- ihr habt weggewählt
- Sie haben weggewählt
Präteritum
- ich wählte weg
- du wähltest weg
- er/sie/es wählte weg
- wir wählten weg
- ihr wähltet weg
- Sie wählten weg
Plusquamperfekt
- ich hatte weggewählt
- du hattest weggewählt
- er/sie/es hatte weggewählt
- wir hatten weggewählt
- ihr hattet weggewählt
- Sie hatten weggewählt
Futur I
- ich werde wegwählen
- du wirst wegwählen
- er/sie/es wird wegwählen
- wir werden wegwählen
- ihr werdet wegwählen
- Sie werden wegwählen
Futur II
- ich werde weggewählt haben
- du wirst weggewählt haben
- er/sie/es wird weggewählt haben
- wir werden weggewählt haben
- ihr werdet weggewählt haben
- Sie werden weggewählt haben
Vervoeging van het werkwoord "wegwählen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- wähle (du) weg
- wählen wir weg
- wählt ihr weg
- wählen Sie weg
Vervoeging van het werkwoord "wegwählen" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich wähle weg
- du wählest weg
- er/sie/es wähle weg
- wir wählen weg
- ihr wählet weg
- Sie wählen weg
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe weggewählt
- du habest weggewählt
- er/sie/es habe weggewählt
- wir haben weggewählt
- ihr habet weggewählt
- Sie haben weggewählt
Konjunktiv I Futur I
- ich werde wegwählen
- du werdest wegwählen
- er/sie/es werde wegwählen
- wir werden wegwählen
- ihr werdet wegwählen
- Sie werden wegwählen
Konjunktiv I Futur II
- ich werde weggewählt haben
- du werdest weggewählt haben
- er/sie/es werde weggewählt haben
- wir werden weggewählt haben
- ihr werdet weggewählt haben
- Sie werden weggewählt haben
Vervoeging van het werkwoord "wegwählen" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich wählte weg
- du wähltest weg
- er/sie/es wählte weg
- wir wählten weg
- ihr wähltet weg
- Sie wählten weg
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte weggewählt
- du hättest weggewählt
- er/sie/es hätte weggewählt
- wir hätten weggewählt
- ihr hättet weggewählt
- Sie hätten weggewählt
Konjunktiv II Futur I
- ich würde wegwählen
- du würdest wegwählen
- er/sie/es würde wegwählen
- wir würden wegwählen
- ihr würdet wegwählen
- Sie würden wegwählen
Konjunktiv II Futur II
- ich würde weggewählt haben
- du würdest weggewählt haben
- er/sie/es würde weggewählt haben
- wir würden weggewählt haben
- ihr würdet weggewählt haben
- Sie würden weggewählt haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
hinterherziehenmaischenverstehenwegpustenwegtrainierenwegtunwegwälzenwegwünschenwerkenzurechtbiegen
