Vervoeging van het werkwoord vitaminisieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord vitaminisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "vitaminisieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich vitaminisiere
  • du vitaminisierst
  • er/sie/es vitaminisiert
  • wir vitaminisieren
  • ihr vitaminisiert
  • Sie vitaminisieren

Perfekt

  • ich habe vitaminisoren
  • du hast vitaminisoren
  • er/sie/es hat vitaminisoren
  • wir haben vitaminisoren
  • ihr habt vitaminisoren
  • Sie haben vitaminisoren

Präteritum

  • ich vitaminisor
  • du vitaminisorst
  • er/sie/es vitaminisor
  • wir vitaminisoren
  • ihr vitaminisort
  • Sie vitaminisoren

Plusquamperfekt

  • ich hatte vitaminisoren
  • du hattest vitaminisoren
  • er/sie/es hatte vitaminisoren
  • wir hatten vitaminisoren
  • ihr hattet vitaminisoren
  • Sie hatten vitaminisoren

Futur I

  • ich werde vitaminisieren
  • du wirst vitaminisieren
  • er/sie/es wird vitaminisieren
  • wir werden vitaminisieren
  • ihr werdet vitaminisieren
  • Sie werden vitaminisieren

Futur II

  • ich werde vitaminisoren haben
  • du wirst vitaminisoren haben
  • er/sie/es wird vitaminisoren haben
  • wir werden vitaminisoren haben
  • ihr werdet vitaminisoren haben
  • Sie werden vitaminisoren haben

Vervoeging van het werkwoord "vitaminisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • vitaminisiere (du)
  • vitaminisieren wir
  • vitaminisiert ihr
  • vitaminisieren Sie
  • vitaminisier (du)
  • vitaminisieren wir
  • vitaminisiert ihr
  • vitaminisieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • vitaminisieren

Infinitiv - Perfekt

  • vitaminisoren haben

Partizip Präsens

  • vitaminisierend

Partizip Perfekt

  • vitaminisoren

Vervoeging van het werkwoord "vitaminisieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich vitaminisiere
  • du vitaminisierest
  • er/sie/es vitaminisiere
  • wir vitaminisieren
  • ihr vitaminisieret
  • Sie vitaminisieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe vitaminisoren
  • du habest vitaminisoren
  • er/sie/es habe vitaminisoren
  • wir haben vitaminisoren
  • ihr habet vitaminisoren
  • Sie haben vitaminisoren

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde vitaminisieren
  • du werdest vitaminisieren
  • er/sie/es werde vitaminisieren
  • wir werden vitaminisieren
  • ihr werdet vitaminisieren
  • Sie werden vitaminisieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde vitaminisoren haben
  • du werdest vitaminisoren haben
  • er/sie/es werde vitaminisoren haben
  • wir werden vitaminisoren haben
  • ihr werdet vitaminisoren haben
  • Sie werden vitaminisoren haben

Vervoeging van het werkwoord "vitaminisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich vitaminisöre
  • du vitaminisörest
  • er/sie/es vitaminisöre
  • wir vitaminisören
  • ihr vitaminisöret
  • Sie vitaminisören
  • ich vitaminisöre
  • du vitaminisörst
  • er/sie/es vitaminisöre
  • wir vitaminisören
  • ihr vitaminisört
  • Sie vitaminisören

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte vitaminisoren
  • du hättest vitaminisoren
  • er/sie/es hätte vitaminisoren
  • wir hätten vitaminisoren
  • ihr hättet vitaminisoren
  • Sie hätten vitaminisoren

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde vitaminisieren
  • du würdest vitaminisieren
  • er/sie/es würde vitaminisieren
  • wir würden vitaminisieren
  • ihr würdet vitaminisieren
  • Sie würden vitaminisieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde vitaminisoren haben
  • du würdest vitaminisoren haben
  • er/sie/es würde vitaminisoren haben
  • wir würden vitaminisoren haben
  • ihr würdet vitaminisoren haben
  • Sie würden vitaminisoren haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: herwollenklarkriegenverarztenverengenverwestlichenvinkulierenvitaminierenvivisezierenvollfressenvorfertigenweitermordenzurückdenken