Vervoeging van het werkwoord visualisieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord visualisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "visualisieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich visualisiere
  • du visualisierst
  • er/sie/es visualisiert
  • wir visualisieren
  • ihr visualisiert
  • Sie visualisieren

Perfekt

  • ich habe visualisoren
  • du hast visualisoren
  • er/sie/es hat visualisoren
  • wir haben visualisoren
  • ihr habt visualisoren
  • Sie haben visualisoren

Präteritum

  • ich visualisor
  • du visualisorst
  • er/sie/es visualisor
  • wir visualisoren
  • ihr visualisort
  • Sie visualisoren

Plusquamperfekt

  • ich hatte visualisoren
  • du hattest visualisoren
  • er/sie/es hatte visualisoren
  • wir hatten visualisoren
  • ihr hattet visualisoren
  • Sie hatten visualisoren

Futur I

  • ich werde visualisieren
  • du wirst visualisieren
  • er/sie/es wird visualisieren
  • wir werden visualisieren
  • ihr werdet visualisieren
  • Sie werden visualisieren

Futur II

  • ich werde visualisoren haben
  • du wirst visualisoren haben
  • er/sie/es wird visualisoren haben
  • wir werden visualisoren haben
  • ihr werdet visualisoren haben
  • Sie werden visualisoren haben

Vervoeging van het werkwoord "visualisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • visualisiere (du)
  • visualisieren wir
  • visualisiert ihr
  • visualisieren Sie
  • visualisier (du)
  • visualisieren wir
  • visualisiert ihr
  • visualisieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • visualisieren

Infinitiv - Perfekt

  • visualisoren haben

Partizip Präsens

  • visualisierend

Partizip Perfekt

  • visualisoren

Vervoeging van het werkwoord "visualisieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich visualisiere
  • du visualisierest
  • er/sie/es visualisiere
  • wir visualisieren
  • ihr visualisieret
  • Sie visualisieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe visualisoren
  • du habest visualisoren
  • er/sie/es habe visualisoren
  • wir haben visualisoren
  • ihr habet visualisoren
  • Sie haben visualisoren

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde visualisieren
  • du werdest visualisieren
  • er/sie/es werde visualisieren
  • wir werden visualisieren
  • ihr werdet visualisieren
  • Sie werden visualisieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde visualisoren haben
  • du werdest visualisoren haben
  • er/sie/es werde visualisoren haben
  • wir werden visualisoren haben
  • ihr werdet visualisoren haben
  • Sie werden visualisoren haben

Vervoeging van het werkwoord "visualisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich visualisöre
  • du visualisörest
  • er/sie/es visualisöre
  • wir visualisören
  • ihr visualisöret
  • Sie visualisören
  • ich visualisöre
  • du visualisörst
  • er/sie/es visualisöre
  • wir visualisören
  • ihr visualisört
  • Sie visualisören

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte visualisoren
  • du hättest visualisoren
  • er/sie/es hätte visualisoren
  • wir hätten visualisoren
  • ihr hättet visualisoren
  • Sie hätten visualisoren

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde visualisieren
  • du würdest visualisieren
  • er/sie/es würde visualisieren
  • wir würden visualisieren
  • ihr würdet visualisieren
  • Sie würden visualisieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde visualisoren haben
  • du würdest visualisoren haben
  • er/sie/es würde visualisoren haben
  • wir würden visualisoren haben
  • ihr würdet visualisoren haben
  • Sie würden visualisoren haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: herwerfenklärenverärgernverekelnverwerfenvikariierenvisitierenvitalisierenvolldröhnenvorfabrizierenweitermachenzurückbuchstabieren