Vervoeging van het werkwoord versteigern in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord versteigern in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "versteigern" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich versteigere
  • du versteigerst
  • er/sie/es versteigert
  • wir versteigern
  • ihr versteigert
  • Sie versteigern

Perfekt

  • ich habe versteigert
  • du hast versteigert
  • er/sie/es hat versteigert
  • wir haben versteigert
  • ihr habt versteigert
  • Sie haben versteigert

Präteritum

  • ich versteigerte
  • du versteigertest
  • er/sie/es versteigerte
  • wir versteigerten
  • ihr versteigertet
  • Sie versteigerten

Plusquamperfekt

  • ich hatte versteigert
  • du hattest versteigert
  • er/sie/es hatte versteigert
  • wir hatten versteigert
  • ihr hattet versteigert
  • Sie hatten versteigert

Futur I

  • ich werde versteigern
  • du wirst versteigern
  • er/sie/es wird versteigern
  • wir werden versteigern
  • ihr werdet versteigern
  • Sie werden versteigern

Futur II

  • ich werde versteigert haben
  • du wirst versteigert haben
  • er/sie/es wird versteigert haben
  • wir werden versteigert haben
  • ihr werdet versteigert haben
  • Sie werden versteigert haben

Vervoeging van het werkwoord "versteigern" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • versteigere (du)
  • versteigern wir
  • versteigert ihr
  • versteigern Sie

Infinitiv - Präsens

  • versteigern

Infinitiv - Perfekt

  • versteigert haben

Partizip Präsens

  • versteigernd

Partizip Perfekt

  • versteigert

Vervoeging van het werkwoord "versteigern" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich versteigere
  • du versteigerest
  • er/sie/es versteigere
  • wir versteigern
  • ihr versteigert
  • Sie versteigern

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe versteigert
  • du habest versteigert
  • er/sie/es habe versteigert
  • wir haben versteigert
  • ihr habet versteigert
  • Sie haben versteigert

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde versteigern
  • du werdest versteigern
  • er/sie/es werde versteigern
  • wir werden versteigern
  • ihr werdet versteigern
  • Sie werden versteigern

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde versteigert haben
  • du werdest versteigert haben
  • er/sie/es werde versteigert haben
  • wir werden versteigert haben
  • ihr werdet versteigert haben
  • Sie werden versteigert haben

Vervoeging van het werkwoord "versteigern" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich versteigerte
  • du versteigertest
  • er/sie/es versteigerte
  • wir versteigerten
  • ihr versteigertet
  • Sie versteigerten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte versteigert
  • du hättest versteigert
  • er/sie/es hätte versteigert
  • wir hätten versteigert
  • ihr hättet versteigert
  • Sie hätten versteigert

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde versteigern
  • du würdest versteigern
  • er/sie/es würde versteigern
  • wir würden versteigern
  • ihr würdet versteigern
  • Sie würden versteigern

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde versteigert haben
  • du würdest versteigert haben
  • er/sie/es würde versteigert haben
  • wir würden versteigert haben
  • ihr würdet versteigert haben
  • Sie würden versteigert haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: herumstoßenirremachenumsiedelnunterschlüpfenverschüttenverstäubenversteigenversteinernverstolpernvitalisierenwegkratzenzirpen