Vervoeging van het werkwoord verpflegen in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord verpflegen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "verpflegen" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich verpflege
  • du verpflegst
  • er/sie/es verpflegt
  • wir verpflegen
  • ihr verpflegt
  • Sie verpflegen

Perfekt

  • ich habe verpflogen
  • du hast verpflogen
  • er/sie/es hat verpflogen
  • wir haben verpflogen
  • ihr habt verpflogen
  • Sie haben verpflogen
  • ich habe verpflegt
  • du hast verpflegt
  • er/sie/es hat verpflegt
  • wir haben verpflegt
  • ihr habt verpflegt
  • Sie haben verpflegt

Präteritum

  • ich verpflegte
  • du verpflegtest
  • er/sie/es verpflegte
  • wir verpflegten
  • ihr verpflegte
  • Sie verpflegten
  • ich verpflog
  • du verpflogst
  • er/sie/es verpflog
  • wir verpflogen
  • ihr verpflogt
  • Sie verpflogen

Plusquamperfekt

  • ich hatte verpflogen
  • du hattest verpflogen
  • er/sie/es hatte verpflogen
  • wir hatten verpflogen
  • ihr hattet verpflogen
  • Sie hatten verpflogen
  • ich hatte verpflegt
  • du hattest verpflegt
  • er/sie/es hatte verpflegt
  • wir hatten verpflegt
  • ihr hattet verpflegt
  • Sie hatten verpflegt

Futur I

  • ich werde verpflegen
  • du wirst verpflegen
  • er/sie/es wird verpflegen
  • wir werden verpflegen
  • ihr werdet verpflegen
  • Sie werden verpflegen

Futur II

  • ich werde verpflogen haben
  • du wirst verpflogen haben
  • er/sie/es wird verpflogen haben
  • wir werden verpflogen haben
  • ihr werdet verpflogen haben
  • Sie werden verpflogen haben
  • ich werde verpflegt haben
  • du wirst verpflegt haben
  • er/sie/es wird verpflegt haben
  • wir werden verpflegt haben
  • ihr werdet verpflegt haben
  • Sie werden verpflegt haben

Vervoeging van het werkwoord "verpflegen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • verpflege (du)
  • verpflegen wir
  • verpflegt ihr
  • verpflegen Sie
  • verpfleg (du)
  • verpflegen wir
  • verpflegt ihr
  • verpflegen Sie

Infinitiv - Präsens

  • verpflegen

Infinitiv - Perfekt

  • verpflogen haben
  • verpflegt haben

Partizip Präsens

  • verpflegend

Partizip Perfekt

  • verpflogen
  • verpflegt

Vervoeging van het werkwoord "verpflegen" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich verpflege
  • du verpflegest
  • er/sie/es verpflege
  • wir verpflegen
  • ihr verpfleget
  • Sie verpflegen

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe verpflogen
  • du habest verpflogen
  • er/sie/es habe verpflogen
  • wir haben verpflogen
  • ihr habet verpflogen
  • Sie haben verpflogen
  • ich habe verpflegt
  • du habest verpflegt
  • er/sie/es habe verpflegt
  • wir haben verpflegt
  • ihr habet verpflegt
  • Sie haben verpflegt

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde verpflegen
  • du werdest verpflegen
  • er/sie/es werde verpflegen
  • wir werden verpflegen
  • ihr werdet verpflegen
  • Sie werden verpflegen

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde verpflogen haben
  • du werdest verpflogen haben
  • er/sie/es werde verpflogen haben
  • wir werden verpflogen haben
  • ihr werdet verpflogen haben
  • Sie werden verpflogen haben
  • ich werde verpflegt haben
  • du werdest verpflegt haben
  • er/sie/es werde verpflegt haben
  • wir werden verpflegt haben
  • ihr werdet verpflegt haben
  • Sie werden verpflegt haben

Vervoeging van het werkwoord "verpflegen" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich verpflegte
  • du verpflegtest
  • er/sie/es verpflegte
  • wir verpflegten
  • ihr verpflegte
  • Sie verpflegten
  • ich verpflöge
  • du verpflögest
  • er/sie/es verpflöge
  • wir verpflögen
  • ihr verpflöget
  • Sie verpflögen

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte verpflogen
  • du hättest verpflogen
  • er/sie/es hätte verpflogen
  • wir hätten verpflogen
  • ihr hättet verpflogen
  • Sie hätten verpflogen
  • ich hätte verpflegt
  • du hättest verpflegt
  • er/sie/es hätte verpflegt
  • wir hätten verpflegt
  • ihr hättet verpflegt
  • Sie hätten verpflegt

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde verpflegen
  • du würdest verpflegen
  • er/sie/es würde verpflegen
  • wir würden verpflegen
  • ihr würdet verpflegen
  • Sie würden verpflegen

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde verpflogen haben
  • du würdest verpflogen haben
  • er/sie/es würde verpflogen haben
  • wir würden verpflogen haben
  • ihr würdet verpflogen haben
  • Sie würden verpflogen haben
  • ich würde verpflegt haben
  • du würdest verpflegt haben
  • er/sie/es würde verpflegt haben
  • wir würden verpflegt haben
  • ihr würdet verpflegt haben
  • Sie würden verpflegt haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: herreisenhochschauenumadressierenumherwerfenverlumpenverpeilenverpflanzenverpflichtenverpönenversohlenvorreinigenwiehern