Vervoeging van het werkwoord verlieren in alle Duitse tijden
                              
 
                              Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord verlieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
                              
 
                              Vervoeging van het werkwoord "verlieren" in de Indikativ tijd
                              
 
                              De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
                               
                                                                           Präsens
                                                                                - ich verliere
- du verlierst
- er/sie/es verliert
- wir verlieren
- ihr verliert
- Sie verlieren
                                                                            Perfekt
                                                                                - ich habe verloren
- du hast verloren
- er/sie/es hat verloren
- wir haben verloren
- ihr habt verloren
- Sie haben verloren
                                                                            Präteritum
                                                                                - ich verlor
- du verlorst
- er/sie/es verlor
- wir verloren
- ihr verlort
- Sie verloren
                                                                                                                                                Plusquamperfekt
                                                                                - ich hatte verloren
- du hattest verloren
- er/sie/es hatte verloren
- wir hatten verloren
- ihr hattet verloren
- Sie hatten verloren
                                                                            Futur I
                                                                                - ich werde verlieren
- du wirst verlieren
- er/sie/es wird verlieren
- wir werden verlieren
- ihr werdet verlieren
- Sie werden verlieren
                                                                            Futur II
                                                                                - ich werde verloren haben
- du wirst verloren haben
- er/sie/es wird verloren haben
- wir werden verloren haben
- ihr werdet verloren haben
- Sie werden verloren haben
                                                                     
                              Vervoeging van het werkwoord "verlieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
                              
                                 
                              De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
                              
                              De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
                              
                                                                                                            Imperativ Präsens
                                                                                - verliere (du)
- verlieren wir
- verliert ihr
- verlieren Sie
- verlier (du)
- verlieren wir
- verliert ihr
- verlieren Sie
                                                                                                                                                                                  
                              Vervoeging van het werkwoord "verlieren" in de Konjunktiv I in het Duits
                              
                                 
                              De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv I Präsens
                                                                                - ich verliere
- du verlierest
- er/sie/es verliere
- wir verlieren
- ihr verlieret
- Sie verlieren
                                                                            Konjunktiv I Perfekt
                                                                                - ich habe verloren
- du habest verloren
- er/sie/es habe verloren
- wir haben verloren
- ihr habet verloren
- Sie haben verloren
                                                                                                                                                Konjunktiv I Futur I
                                                                                - ich werde verlieren
- du werdest verlieren
- er/sie/es werde verlieren
- wir werden verlieren
- ihr werdet verlieren
- Sie werden verlieren
                                                                            Konjunktiv I Futur II
                                                                                - ich werde verloren haben
- du werdest verloren haben
- er/sie/es werde verloren haben
- wir werden verloren haben
- ihr werdet verloren haben
- Sie werden verloren haben
                                                                      
                              Vervoeging van het werkwoord "verlieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
                              
                                 
                              De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
                              
                              Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv II Präteritum
                                                                                - ich verlöre
- du verlörest
- er/sie/es verlöre
- wir verlören
- ihr verlöret
- Sie verlören
- ich verlöre
- du verlörst
- er/sie/es verlöre
- wir verlören
- ihr verlört
- Sie verlören
                                                                            Konjunktiv II Plusquamperfekt
                                                                                - ich hätte verloren
- du hättest verloren
- er/sie/es hätte verloren
- wir hätten verloren
- ihr hättet verloren
- Sie hätten verloren
                                                                                                                                                Konjunktiv II Futur I
                                                                                - ich würde verlieren
- du würdest verlieren
- er/sie/es würde verlieren
- wir würden verlieren
- ihr würdet verlieren
- Sie würden verlieren
                                                                            Konjunktiv II Futur II
                                                                                - ich würde verloren haben
- du würdest verloren haben
- er/sie/es würde verloren haben
- wir würden verloren haben
- ihr würdet verloren haben
- Sie würden verloren haben
                                                                      
                              Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
                              
                              
                                                                  
                              Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
                              hereinholenhinzudenkenüberschmierenumerziehenverknacksenverlernenverliegenverlinkenverlötenverschleiernvorbohrenwidersetzen