Vervoeging van het werkwoord verfünffachen in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord verfünffachen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "verfünffachen" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich verfünffache
- du verfünffachst
- er/sie/es verfünffacht
- wir verfünffachen
- ihr verfünffacht
- Sie verfünffachen
Perfekt
- ich habe verfünffacht
- du hast verfünffacht
- er/sie/es hat verfünffacht
- wir haben verfünffacht
- ihr habt verfünffacht
- Sie haben verfünffacht
Präteritum
- ich verfünffachte
- du verfünffachtest
- er/sie/es verfünffachte
- wir verfünffachten
- ihr verfünffachtet
- Sie verfünffachten
Plusquamperfekt
- ich hatte verfünffacht
- du hattest verfünffacht
- er/sie/es hatte verfünffacht
- wir hatten verfünffacht
- ihr hattet verfünffacht
- Sie hatten verfünffacht
Futur I
- ich werde verfünffachen
- du wirst verfünffachen
- er/sie/es wird verfünffachen
- wir werden verfünffachen
- ihr werdet verfünffachen
- Sie werden verfünffachen
Futur II
- ich werde verfünffacht haben
- du wirst verfünffacht haben
- er/sie/es wird verfünffacht haben
- wir werden verfünffacht haben
- ihr werdet verfünffacht haben
- Sie werden verfünffacht haben
Vervoeging van het werkwoord "verfünffachen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- verfünffache (du)
- verfünffachen wir
- verfünffacht ihr
- verfünffachen Sie
Vervoeging van het werkwoord "verfünffachen" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich verfünffache
- du verfünffachest
- er/sie/es verfünffache
- wir verfünffachen
- ihr verfünffachet
- Sie verfünffachen
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe verfünffacht
- du habest verfünffacht
- er/sie/es habe verfünffacht
- wir haben verfünffacht
- ihr habet verfünffacht
- Sie haben verfünffacht
Konjunktiv I Futur I
- ich werde verfünffachen
- du werdest verfünffachen
- er/sie/es werde verfünffachen
- wir werden verfünffachen
- ihr werdet verfünffachen
- Sie werden verfünffachen
Konjunktiv I Futur II
- ich werde verfünffacht haben
- du werdest verfünffacht haben
- er/sie/es werde verfünffacht haben
- wir werden verfünffacht haben
- ihr werdet verfünffacht haben
- Sie werden verfünffacht haben
Vervoeging van het werkwoord "verfünffachen" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich verfünffachte
- du verfünffachtest
- er/sie/es verfünffachte
- wir verfünffachten
- ihr verfünffachtet
- Sie verfünffachten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte verfünffacht
- du hättest verfünffacht
- er/sie/es hätte verfünffacht
- wir hätten verfünffacht
- ihr hättet verfünffacht
- Sie hätten verfünffacht
Konjunktiv II Futur I
- ich würde verfünffachen
- du würdest verfünffachen
- er/sie/es würde verfünffachen
- wir würden verfünffachen
- ihr würdet verfünffachen
- Sie würden verfünffachen
Konjunktiv II Futur II
- ich würde verfünffacht haben
- du würdest verfünffacht haben
- er/sie/es würde verfünffacht haben
- wir würden verfünffacht haben
- ihr würdet verfünffacht haben
- Sie würden verfünffacht haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
heraufsollenhintanhaltentrenzenüberfeinernverdriessenverfrühenverfüllenverfutternvergantenverkündenverwuschelnwegtreten
