Vervoeging van het werkwoord verfärben in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord verfärben in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "verfärben" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich verfärbe
- du verfärbst
- er/sie/es verfärbt
- wir verfärben
- ihr verfärbt
- Sie verfärben
Perfekt
- ich habe verfärbt
- du hast verfärbt
- er/sie/es hat verfärbt
- wir haben verfärbt
- ihr habt verfärbt
- Sie haben verfärbt
Präteritum
- ich verfärbte
- du verfärbtest
- er/sie/es verfärbte
- wir verfärbten
- ihr verfärbtet
- Sie verfärbten
Plusquamperfekt
- ich hatte verfärbt
- du hattest verfärbt
- er/sie/es hatte verfärbt
- wir hatten verfärbt
- ihr hattet verfärbt
- Sie hatten verfärbt
Futur I
- ich werde verfärben
- du wirst verfärben
- er/sie/es wird verfärben
- wir werden verfärben
- ihr werdet verfärben
- Sie werden verfärben
Futur II
- ich werde verfärbt haben
- du wirst verfärbt haben
- er/sie/es wird verfärbt haben
- wir werden verfärbt haben
- ihr werdet verfärbt haben
- Sie werden verfärbt haben
Vervoeging van het werkwoord "verfärben" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- verfärbe (du)
- verfärben wir
- verfärbt ihr
- verfärben Sie
Vervoeging van het werkwoord "verfärben" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich verfärbe
- du verfärbest
- er/sie/es verfärbe
- wir verfärben
- ihr verfärbet
- Sie verfärben
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe verfärbt
- du habest verfärbt
- er/sie/es habe verfärbt
- wir haben verfärbt
- ihr habet verfärbt
- Sie haben verfärbt
Konjunktiv I Futur I
- ich werde verfärben
- du werdest verfärben
- er/sie/es werde verfärben
- wir werden verfärben
- ihr werdet verfärben
- Sie werden verfärben
Konjunktiv I Futur II
- ich werde verfärbt haben
- du werdest verfärbt haben
- er/sie/es werde verfärbt haben
- wir werden verfärbt haben
- ihr werdet verfärbt haben
- Sie werden verfärbt haben
Vervoeging van het werkwoord "verfärben" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich verfärbte
- du verfärbtest
- er/sie/es verfärbte
- wir verfärbten
- ihr verfärbtet
- Sie verfärbten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte verfärbt
- du hättest verfärbt
- er/sie/es hätte verfärbt
- wir hätten verfärbt
- ihr hättet verfärbt
- Sie hätten verfärbt
Konjunktiv II Futur I
- ich würde verfärben
- du würdest verfärben
- er/sie/es würde verfärben
- wir würden verfärben
- ihr würdet verfärben
- Sie würden verfärben
Konjunktiv II Futur II
- ich würde verfärbt haben
- du würdest verfärbt haben
- er/sie/es würde verfärbt haben
- wir würden verfärbt haben
- ihr würdet verfärbt haben
- Sie würden verfärbt haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
heranströmenhinschießenträllernüberbordenverbuddelnveresternverfangenverfassenverfestigenverkneifenverwebenwegschmeißen