Vervoeging van het werkwoord updaten in alle Duitse tijden
                              
 
                              Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord updaten in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
                              
 
                              Vervoeging van het werkwoord "updaten" in de Indikativ tijd
                              
 
                              De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
                               
                                                                           Präsens
                                                                                - ich update
- du updatest
- er/sie/es updatet
- wir updaten
- ihr updatet
- Sie updaten
                                                                            Perfekt
                                                                                - ich habe geupdatet
- du hast geupdatet
- er/sie/es hat geupdatet
- wir haben geupdatet
- ihr habt geupdatet
- Sie haben geupdatet
                                                                            Präteritum
                                                                                - ich updatete
- du updatetest
- er/sie/es updatete
- wir updateten
- ihr updatetet
- Sie updateten
                                                                                                                                                Plusquamperfekt
                                                                                - ich hatte geupdatet
- du hattest geupdatet
- er/sie/es hatte geupdatet
- wir hatten geupdatet
- ihr hattet geupdatet
- Sie hatten geupdatet
                                                                            Futur I
                                                                                - ich werde updaten
- du wirst updaten
- er/sie/es wird updaten
- wir werden updaten
- ihr werdet updaten
- Sie werden updaten
                                                                            Futur II
                                                                                - ich werde geupdatet haben
- du wirst geupdatet haben
- er/sie/es wird geupdatet haben
- wir werden geupdatet haben
- ihr werdet geupdatet haben
- Sie werden geupdatet haben
                                                                     
                              Vervoeging van het werkwoord "updaten" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
                              
                                 
                              De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
                              
                              De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
                              
                                                                                                            Imperativ Präsens
                                                                                - update (du)
- updaten wir
- updatet ihr
- updaten Sie
                                                                                                                                                                                  
                              Vervoeging van het werkwoord "updaten" in de Konjunktiv I in het Duits
                              
                                 
                              De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv I Präsens
                                                                                - ich update
- du updatest
- er/sie/es update
- wir updaten
- ihr updatet
- Sie updaten
                                                                            Konjunktiv I Perfekt
                                                                                - ich habe geupdatet
- du habest geupdatet
- er/sie/es habe geupdatet
- wir haben geupdatet
- ihr habet geupdatet
- Sie haben geupdatet
                                                                                                                                                Konjunktiv I Futur I
                                                                                - ich werde updaten
- du werdest updaten
- er/sie/es werde updaten
- wir werden updaten
- ihr werdet updaten
- Sie werden updaten
                                                                            Konjunktiv I Futur II
                                                                                - ich werde geupdatet haben
- du werdest geupdatet haben
- er/sie/es werde geupdatet haben
- wir werden geupdatet haben
- ihr werdet geupdatet haben
- Sie werden geupdatet haben
                                                                      
                              Vervoeging van het werkwoord "updaten" in de Konjunktiv II in het Duits.
                              
                                 
                              De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
                              
                              Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv II Präteritum
                                                                                - ich updatete
- du updatetest
- er/sie/es updatete
- wir updateten
- ihr updatetet
- Sie updateten
                                                                            Konjunktiv II Plusquamperfekt
                                                                                - ich hätte geupdatet
- du hättest geupdatet
- er/sie/es hätte geupdatet
- wir hätten geupdatet
- ihr hättet geupdatet
- Sie hätten geupdatet
                                                                                                                                                Konjunktiv II Futur I
                                                                                - ich würde updaten
- du würdest updaten
- er/sie/es würde updaten
- wir würden updaten
- ihr würdet updaten
- Sie würden updaten
                                                                            Konjunktiv II Futur II
                                                                                - ich würde geupdatet haben
- du würdest geupdatet haben
- er/sie/es würde geupdatet haben
- wir würden geupdatet haben
- ihr würdet geupdatet haben
- Sie würden geupdatet haben
                                                                      
                              Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
                              
                              
                                                                  
                              Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
                              handhabenhineinkommensubklassifizierentirilierenunterbügelnunterwaschenunterziehenuraufführenusurpierenverflechtenverschweigenwackeln