Vervoeging van het werkwoord überbremsen in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord überbremsen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "überbremsen" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich bremse über
  • du bremst über
  • er/sie/es bremst über
  • wir bremsen über
  • ihr bremst über
  • Sie bremsen über

Perfekt

  • ich habe übergebremst
  • du hast übergebremst
  • er/sie/es hat übergebremst
  • wir haben übergebremst
  • ihr habt übergebremst
  • Sie haben übergebremst

Präteritum

  • ich bremste über
  • du bremstest über
  • er/sie/es bremste über
  • wir bremsten über
  • ihr bremstet über
  • Sie bremsten über

Plusquamperfekt

  • ich hatte übergebremst
  • du hattest übergebremst
  • er/sie/es hatte übergebremst
  • wir hatten übergebremst
  • ihr hattet übergebremst
  • Sie hatten übergebremst

Futur I

  • ich werde überbremsen
  • du wirst überbremsen
  • er/sie/es wird überbremsen
  • wir werden überbremsen
  • ihr werdet überbremsen
  • Sie werden überbremsen

Futur II

  • ich werde übergebremst haben
  • du wirst übergebremst haben
  • er/sie/es wird übergebremst haben
  • wir werden übergebremst haben
  • ihr werdet übergebremst haben
  • Sie werden übergebremst haben

Vervoeging van het werkwoord "überbremsen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • bremse (du) über
  • bremsen wir über
  • bremst ihr über
  • bremsen Sie über

Infinitiv - Präsens

  • überbremsen

Infinitiv - Perfekt

  • übergebremst haben

Partizip Präsens

  • überbremsend

Partizip Perfekt

  • übergebremst

Vervoeging van het werkwoord "überbremsen" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich bremse über
  • du bremsest über
  • er/sie/es bremse über
  • wir bremsen über
  • ihr bremset über
  • Sie bremsen über

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe übergebremst
  • du habest übergebremst
  • er/sie/es habe übergebremst
  • wir haben übergebremst
  • ihr habet übergebremst
  • Sie haben übergebremst

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde überbremsen
  • du werdest überbremsen
  • er/sie/es werde überbremsen
  • wir werden überbremsen
  • ihr werdet überbremsen
  • Sie werden überbremsen

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde übergebremst haben
  • du werdest übergebremst haben
  • er/sie/es werde übergebremst haben
  • wir werden übergebremst haben
  • ihr werdet übergebremst haben
  • Sie werden übergebremst haben

Vervoeging van het werkwoord "überbremsen" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich bremste über
  • du bremstest über
  • er/sie/es bremste über
  • wir bremsten über
  • ihr bremstet über
  • Sie bremsten über

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte übergebremst
  • du hättest übergebremst
  • er/sie/es hätte übergebremst
  • wir hätten übergebremst
  • ihr hättet übergebremst
  • Sie hätten übergebremst

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde überbremsen
  • du würdest überbremsen
  • er/sie/es würde überbremsen
  • wir würden überbremsen
  • ihr würdet überbremsen
  • Sie würden überbremsen

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde übergebremst haben
  • du würdest übergebremst haben
  • er/sie/es würde übergebremst haben
  • wir würden übergebremst haben
  • ihr würdet übergebremst haben
  • Sie würden übergebremst haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: fittenherumkommenschindernschnitzentrippelnüberblasenüberbratenüberbrennenüberdeckenübertrocknenverbleienversinnbildlichenzusammenwehen