Vervoeging van het werkwoord turkisieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord turkisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "turkisieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich turkisiere
  • du turkisierst
  • er/sie/es turkisiert
  • wir turkisieren
  • ihr turkisiert
  • Sie turkisieren

Perfekt

  • ich habe turkisoren
  • du hast turkisoren
  • er/sie/es hat turkisoren
  • wir haben turkisoren
  • ihr habt turkisoren
  • Sie haben turkisoren

Präteritum

  • ich turkisor
  • du turkisorst
  • er/sie/es turkisor
  • wir turkisoren
  • ihr turkisort
  • Sie turkisoren

Plusquamperfekt

  • ich hatte turkisoren
  • du hattest turkisoren
  • er/sie/es hatte turkisoren
  • wir hatten turkisoren
  • ihr hattet turkisoren
  • Sie hatten turkisoren

Futur I

  • ich werde turkisieren
  • du wirst turkisieren
  • er/sie/es wird turkisieren
  • wir werden turkisieren
  • ihr werdet turkisieren
  • Sie werden turkisieren

Futur II

  • ich werde turkisoren haben
  • du wirst turkisoren haben
  • er/sie/es wird turkisoren haben
  • wir werden turkisoren haben
  • ihr werdet turkisoren haben
  • Sie werden turkisoren haben

Vervoeging van het werkwoord "turkisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • turkisiere (du)
  • turkisieren wir
  • turkisiert ihr
  • turkisieren Sie
  • turkisier (du)
  • turkisieren wir
  • turkisiert ihr
  • turkisieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • turkisieren

Infinitiv - Perfekt

  • turkisoren haben

Partizip Präsens

  • turkisierend

Partizip Perfekt

  • turkisoren

Vervoeging van het werkwoord "turkisieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich turkisiere
  • du turkisierest
  • er/sie/es turkisiere
  • wir turkisieren
  • ihr turkisieret
  • Sie turkisieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe turkisoren
  • du habest turkisoren
  • er/sie/es habe turkisoren
  • wir haben turkisoren
  • ihr habet turkisoren
  • Sie haben turkisoren

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde turkisieren
  • du werdest turkisieren
  • er/sie/es werde turkisieren
  • wir werden turkisieren
  • ihr werdet turkisieren
  • Sie werden turkisieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde turkisoren haben
  • du werdest turkisoren haben
  • er/sie/es werde turkisoren haben
  • wir werden turkisoren haben
  • ihr werdet turkisoren haben
  • Sie werden turkisoren haben

Vervoeging van het werkwoord "turkisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich turkisöre
  • du turkisörest
  • er/sie/es turkisöre
  • wir turkisören
  • ihr turkisöret
  • Sie turkisören
  • ich turkisöre
  • du turkisörst
  • er/sie/es turkisöre
  • wir turkisören
  • ihr turkisört
  • Sie turkisören

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte turkisoren
  • du hättest turkisoren
  • er/sie/es hätte turkisoren
  • wir hätten turkisoren
  • ihr hättet turkisoren
  • Sie hätten turkisoren

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde turkisieren
  • du würdest turkisieren
  • er/sie/es würde turkisieren
  • wir würden turkisieren
  • ihr würdet turkisieren
  • Sie würden turkisieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde turkisoren haben
  • du würdest turkisoren haben
  • er/sie/es würde turkisoren haben
  • wir würden turkisoren haben
  • ihr würdet turkisoren haben
  • Sie würden turkisoren haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: fetzenherumflatternschelfernschmückentranspirierentunentürkentürmentwitternübersömmernverarmenverschulenzusammenschmieden