Vervoeging van het werkwoord theatralisieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord theatralisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "theatralisieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich theatralisiere
- du theatralisierst
- er/sie/es theatralisiert
- wir theatralisieren
- ihr theatralisiert
- Sie theatralisieren
Perfekt
- ich habe theatralisoren
- du hast theatralisoren
- er/sie/es hat theatralisoren
- wir haben theatralisoren
- ihr habt theatralisoren
- Sie haben theatralisoren
Präteritum
- ich theatralisor
- du theatralisorst
- er/sie/es theatralisor
- wir theatralisoren
- ihr theatralisort
- Sie theatralisoren
Plusquamperfekt
- ich hatte theatralisoren
- du hattest theatralisoren
- er/sie/es hatte theatralisoren
- wir hatten theatralisoren
- ihr hattet theatralisoren
- Sie hatten theatralisoren
Futur I
- ich werde theatralisieren
- du wirst theatralisieren
- er/sie/es wird theatralisieren
- wir werden theatralisieren
- ihr werdet theatralisieren
- Sie werden theatralisieren
Futur II
- ich werde theatralisoren haben
- du wirst theatralisoren haben
- er/sie/es wird theatralisoren haben
- wir werden theatralisoren haben
- ihr werdet theatralisoren haben
- Sie werden theatralisoren haben
Vervoeging van het werkwoord "theatralisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- theatralisiere (du)
- theatralisieren wir
- theatralisiert ihr
- theatralisieren Sie
- theatralisier (du)
- theatralisieren wir
- theatralisiert ihr
- theatralisieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "theatralisieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich theatralisiere
- du theatralisierest
- er/sie/es theatralisiere
- wir theatralisieren
- ihr theatralisieret
- Sie theatralisieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe theatralisoren
- du habest theatralisoren
- er/sie/es habe theatralisoren
- wir haben theatralisoren
- ihr habet theatralisoren
- Sie haben theatralisoren
Konjunktiv I Futur I
- ich werde theatralisieren
- du werdest theatralisieren
- er/sie/es werde theatralisieren
- wir werden theatralisieren
- ihr werdet theatralisieren
- Sie werden theatralisieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde theatralisoren haben
- du werdest theatralisoren haben
- er/sie/es werde theatralisoren haben
- wir werden theatralisoren haben
- ihr werdet theatralisoren haben
- Sie werden theatralisoren haben
Vervoeging van het werkwoord "theatralisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich theatralisöre
- du theatralisörest
- er/sie/es theatralisöre
- wir theatralisören
- ihr theatralisöret
- Sie theatralisören
- ich theatralisöre
- du theatralisörst
- er/sie/es theatralisöre
- wir theatralisören
- ihr theatralisört
- Sie theatralisören
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte theatralisoren
- du hättest theatralisoren
- er/sie/es hätte theatralisoren
- wir hätten theatralisoren
- ihr hättet theatralisoren
- Sie hätten theatralisoren
Konjunktiv II Futur I
- ich würde theatralisieren
- du würdest theatralisieren
- er/sie/es würde theatralisieren
- wir würden theatralisieren
- ihr würdet theatralisieren
- Sie würden theatralisieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde theatralisoren haben
- du würdest theatralisoren haben
- er/sie/es würde theatralisoren haben
- wir würden theatralisoren haben
- ihr würdet theatralisoren haben
- Sie würden theatralisoren haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
expropriierenhereinschwebenrumschwirrenschälensuppenterrassierentexturierenthematisierentieffrierenüberblasenumtobenverpackenzurückschrauben