Vervoeging van het werkwoord testen in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord testen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "testen" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich teste
- du testest
- er/sie/es testet
- wir testen
- ihr testet
- Sie testen
Perfekt
- ich habe getestet
- du hast getestet
- er/sie/es hat getestet
- wir haben getestet
- ihr habt getestet
- Sie haben getestet
Präteritum
- ich testete
- du testetest
- er/sie/es testete
- wir testeten
- ihr testetet
- Sie testeten
Plusquamperfekt
- ich hatte getestet
- du hattest getestet
- er/sie/es hatte getestet
- wir hatten getestet
- ihr hattet getestet
- Sie hatten getestet
Futur I
- ich werde testen
- du wirst testen
- er/sie/es wird testen
- wir werden testen
- ihr werdet testen
- Sie werden testen
Futur II
- ich werde getestet haben
- du wirst getestet haben
- er/sie/es wird getestet haben
- wir werden getestet haben
- ihr werdet getestet haben
- Sie werden getestet haben
Vervoeging van het werkwoord "testen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- teste (du)
- testen wir
- testet ihr
- testen Sie
Vervoeging van het werkwoord "testen" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich teste
- du testest
- er/sie/es teste
- wir testen
- ihr testet
- Sie testen
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe getestet
- du habest getestet
- er/sie/es habe getestet
- wir haben getestet
- ihr habet getestet
- Sie haben getestet
Konjunktiv I Futur I
- ich werde testen
- du werdest testen
- er/sie/es werde testen
- wir werden testen
- ihr werdet testen
- Sie werden testen
Konjunktiv I Futur II
- ich werde getestet haben
- du werdest getestet haben
- er/sie/es werde getestet haben
- wir werden getestet haben
- ihr werdet getestet haben
- Sie werden getestet haben
Vervoeging van het werkwoord "testen" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich testete
- du testetest
- er/sie/es testete
- wir testeten
- ihr testetet
- Sie testeten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte getestet
- du hättest getestet
- er/sie/es hätte getestet
- wir hätten getestet
- ihr hättet getestet
- Sie hätten getestet
Konjunktiv II Futur I
- ich würde testen
- du würdest testen
- er/sie/es würde testen
- wir würden testen
- ihr würdet testen
- Sie würden testen
Konjunktiv II Futur II
- ich würde getestet haben
- du würdest getestet haben
- er/sie/es würde getestet haben
- wir würden getestet haben
- ihr würdet getestet haben
- Sie würden getestet haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
explodierenhereinschleppenrumsauenschaffensumpfentelexenterrorisierentestierenthesaurierenüberbetonenumsummenzurückschlagen