Vervoeging van het werkwoord supprimieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord supprimieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "supprimieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich supprimiere
  • du supprimierst
  • er/sie/es supprimiert
  • wir supprimieren
  • ihr supprimiert
  • Sie supprimieren

Perfekt

  • ich habe supprimoren
  • du hast supprimoren
  • er/sie/es hat supprimoren
  • wir haben supprimoren
  • ihr habt supprimoren
  • Sie haben supprimoren

Präteritum

  • ich supprimor
  • du supprimorst
  • er/sie/es supprimor
  • wir supprimoren
  • ihr supprimort
  • Sie supprimoren

Plusquamperfekt

  • ich hatte supprimoren
  • du hattest supprimoren
  • er/sie/es hatte supprimoren
  • wir hatten supprimoren
  • ihr hattet supprimoren
  • Sie hatten supprimoren

Futur I

  • ich werde supprimieren
  • du wirst supprimieren
  • er/sie/es wird supprimieren
  • wir werden supprimieren
  • ihr werdet supprimieren
  • Sie werden supprimieren

Futur II

  • ich werde supprimoren haben
  • du wirst supprimoren haben
  • er/sie/es wird supprimoren haben
  • wir werden supprimoren haben
  • ihr werdet supprimoren haben
  • Sie werden supprimoren haben

Vervoeging van het werkwoord "supprimieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • supprimiere (du)
  • supprimieren wir
  • supprimiert ihr
  • supprimieren Sie
  • supprimier (du)
  • supprimieren wir
  • supprimiert ihr
  • supprimieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • supprimieren

Infinitiv - Perfekt

  • supprimoren haben

Partizip Präsens

  • supprimierend

Partizip Perfekt

  • supprimoren

Vervoeging van het werkwoord "supprimieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich supprimiere
  • du supprimierest
  • er/sie/es supprimiere
  • wir supprimieren
  • ihr supprimieret
  • Sie supprimieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe supprimoren
  • du habest supprimoren
  • er/sie/es habe supprimoren
  • wir haben supprimoren
  • ihr habet supprimoren
  • Sie haben supprimoren

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde supprimieren
  • du werdest supprimieren
  • er/sie/es werde supprimieren
  • wir werden supprimieren
  • ihr werdet supprimieren
  • Sie werden supprimieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde supprimoren haben
  • du werdest supprimoren haben
  • er/sie/es werde supprimoren haben
  • wir werden supprimoren haben
  • ihr werdet supprimoren haben
  • Sie werden supprimoren haben

Vervoeging van het werkwoord "supprimieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich supprimöre
  • du supprimörest
  • er/sie/es supprimöre
  • wir supprimören
  • ihr supprimöret
  • Sie supprimören
  • ich supprimöre
  • du supprimörst
  • er/sie/es supprimöre
  • wir supprimören
  • ihr supprimört
  • Sie supprimören

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte supprimoren
  • du hättest supprimoren
  • er/sie/es hätte supprimoren
  • wir hätten supprimoren
  • ihr hättet supprimoren
  • Sie hätten supprimoren

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde supprimieren
  • du würdest supprimieren
  • er/sie/es würde supprimieren
  • wir würden supprimieren
  • ihr würdet supprimieren
  • Sie würden supprimieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde supprimoren haben
  • du würdest supprimoren haben
  • er/sie/es würde supprimoren haben
  • wir würden supprimoren haben
  • ihr würdet supprimoren haben
  • Sie würden supprimoren haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: erwägenherbeikommenrückbesinnenrunterwürgenstrampelnsümpfensupponierensurrensynchronisierentriggernumrechnenverlobenzurückerobern