Vervoeging van het werkwoord stilllegen in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord stilllegen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "stilllegen" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich lege still
  • du legst still
  • er/sie/es legt still
  • wir legen still
  • ihr legt still
  • Sie legen still

Perfekt

  • ich habe stillgelegt
  • du hast stillgelegt
  • er/sie/es hat stillgelegt
  • wir haben stillgelegt
  • ihr habt stillgelegt
  • Sie haben stillgelegt

Präteritum

  • ich legte still
  • du legtest still
  • er/sie/es legte still
  • wir legten still
  • ihr legtet still
  • Sie legten still

Plusquamperfekt

  • ich hatte stillgelegt
  • du hattest stillgelegt
  • er/sie/es hatte stillgelegt
  • wir hatten stillgelegt
  • ihr hattet stillgelegt
  • Sie hatten stillgelegt

Futur I

  • ich werde stilllegen
  • du wirst stilllegen
  • er/sie/es wird stilllegen
  • wir werden stilllegen
  • ihr werdet stilllegen
  • Sie werden stilllegen

Futur II

  • ich werde stillgelegt haben
  • du wirst stillgelegt haben
  • er/sie/es wird stillgelegt haben
  • wir werden stillgelegt haben
  • ihr werdet stillgelegt haben
  • Sie werden stillgelegt haben

Vervoeging van het werkwoord "stilllegen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • lege (du) still
  • legen wir still
  • legt ihr still
  • legen Sie still

Infinitiv - Präsens

  • stilllegen

Infinitiv - Perfekt

  • stillgelegt haben

Partizip Präsens

  • stilllegend

Partizip Perfekt

  • stillgelegt

Vervoeging van het werkwoord "stilllegen" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich lege still
  • du legest still
  • er/sie/es lege still
  • wir legen still
  • ihr leget still
  • Sie legen still

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe stillgelegt
  • du habest stillgelegt
  • er/sie/es habe stillgelegt
  • wir haben stillgelegt
  • ihr habet stillgelegt
  • Sie haben stillgelegt

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde stilllegen
  • du werdest stilllegen
  • er/sie/es werde stilllegen
  • wir werden stilllegen
  • ihr werdet stilllegen
  • Sie werden stilllegen

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde stillgelegt haben
  • du werdest stillgelegt haben
  • er/sie/es werde stillgelegt haben
  • wir werden stillgelegt haben
  • ihr werdet stillgelegt haben
  • Sie werden stillgelegt haben

Vervoeging van het werkwoord "stilllegen" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich legte still
  • du legtest still
  • er/sie/es legte still
  • wir legten still
  • ihr legtet still
  • Sie legten still

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte stillgelegt
  • du hättest stillgelegt
  • er/sie/es hätte stillgelegt
  • wir hätten stillgelegt
  • ihr hättet stillgelegt
  • Sie hätten stillgelegt

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde stilllegen
  • du würdest stilllegen
  • er/sie/es würde stilllegen
  • wir würden stilllegen
  • ihr würdet stilllegen
  • Sie würden stilllegen

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde stillgelegt haben
  • du würdest stillgelegt haben
  • er/sie/es würde stillgelegt haben
  • wir würden stillgelegt haben
  • ihr würdet stillgelegt haben
  • Sie würden stillgelegt haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: erlösenherauskriegenreprografierenrückschliessenspulenstiftenstillhaltenstillliegenstipulierentiefbohrenumgürtenverkarstenzukleistern