Vervoeging van het werkwoord steinigen in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord steinigen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "steinigen" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich steinige
- du steinigst
- er/sie/es steinigt
- wir steinigen
- ihr steinigt
- Sie steinigen
Perfekt
- ich habe gesteinigt
- du hast gesteinigt
- er/sie/es hat gesteinigt
- wir haben gesteinigt
- ihr habt gesteinigt
- Sie haben gesteinigt
Präteritum
- ich steinigte
- du steinigtest
- er/sie/es steinigte
- wir steinigten
- ihr steinigtet
- Sie steinigten
Plusquamperfekt
- ich hatte gesteinigt
- du hattest gesteinigt
- er/sie/es hatte gesteinigt
- wir hatten gesteinigt
- ihr hattet gesteinigt
- Sie hatten gesteinigt
Futur I
- ich werde steinigen
- du wirst steinigen
- er/sie/es wird steinigen
- wir werden steinigen
- ihr werdet steinigen
- Sie werden steinigen
Futur II
- ich werde gesteinigt haben
- du wirst gesteinigt haben
- er/sie/es wird gesteinigt haben
- wir werden gesteinigt haben
- ihr werdet gesteinigt haben
- Sie werden gesteinigt haben
Vervoeging van het werkwoord "steinigen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- steinige (du)
- steinigen wir
- steinigt ihr
- steinigen Sie
Vervoeging van het werkwoord "steinigen" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich steinige
- du steinigest
- er/sie/es steinige
- wir steinigen
- ihr steiniget
- Sie steinigen
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe gesteinigt
- du habest gesteinigt
- er/sie/es habe gesteinigt
- wir haben gesteinigt
- ihr habet gesteinigt
- Sie haben gesteinigt
Konjunktiv I Futur I
- ich werde steinigen
- du werdest steinigen
- er/sie/es werde steinigen
- wir werden steinigen
- ihr werdet steinigen
- Sie werden steinigen
Konjunktiv I Futur II
- ich werde gesteinigt haben
- du werdest gesteinigt haben
- er/sie/es werde gesteinigt haben
- wir werden gesteinigt haben
- ihr werdet gesteinigt haben
- Sie werden gesteinigt haben
Vervoeging van het werkwoord "steinigen" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich steinigte
- du steinigtest
- er/sie/es steinigte
- wir steinigten
- ihr steinigtet
- Sie steinigten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte gesteinigt
- du hättest gesteinigt
- er/sie/es hätte gesteinigt
- wir hätten gesteinigt
- ihr hättet gesteinigt
- Sie hätten gesteinigt
Konjunktiv II Futur I
- ich würde steinigen
- du würdest steinigen
- er/sie/es würde steinigen
- wir würden steinigen
- ihr würdet steinigen
- Sie würden steinigen
Konjunktiv II Futur II
- ich würde gesteinigt haben
- du würdest gesteinigt haben
- er/sie/es würde gesteinigt haben
- wir würden gesteinigt haben
- ihr würdet gesteinigt haben
- Sie würden gesteinigt haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
erklimmenheraushängenremisierenrüberlaufenspitzenstehlensteinenstellensterilisierenteilnehmenumflutenverhungernzugestehen