Vervoeging van het werkwoord spüren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord spüren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "spüren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich spüre
- du spürst
- er/sie/es spürt
- wir spüren
- ihr spürt
- Sie spüren
Perfekt
- ich habe gespürt
- du hast gespürt
- er/sie/es hat gespürt
- wir haben gespürt
- ihr habt gespürt
- Sie haben gespürt
Präteritum
- ich spürte
- du spürtest
- er/sie/es spürte
- wir spürten
- ihr spürtet
- Sie spürten
Plusquamperfekt
- ich hatte gespürt
- du hattest gespürt
- er/sie/es hatte gespürt
- wir hatten gespürt
- ihr hattet gespürt
- Sie hatten gespürt
Futur I
- ich werde spüren
- du wirst spüren
- er/sie/es wird spüren
- wir werden spüren
- ihr werdet spüren
- Sie werden spüren
Futur II
- ich werde gespürt haben
- du wirst gespürt haben
- er/sie/es wird gespürt haben
- wir werden gespürt haben
- ihr werdet gespürt haben
- Sie werden gespürt haben
Vervoeging van het werkwoord "spüren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- spüre (du)
- spüren wir
- spürt ihr
- spüren Sie
Vervoeging van het werkwoord "spüren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich spüre
- du spürest
- er/sie/es spüre
- wir spüren
- ihr spüret
- Sie spüren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe gespürt
- du habest gespürt
- er/sie/es habe gespürt
- wir haben gespürt
- ihr habet gespürt
- Sie haben gespürt
Konjunktiv I Futur I
- ich werde spüren
- du werdest spüren
- er/sie/es werde spüren
- wir werden spüren
- ihr werdet spüren
- Sie werden spüren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde gespürt haben
- du werdest gespürt haben
- er/sie/es werde gespürt haben
- wir werden gespürt haben
- ihr werdet gespürt haben
- Sie werden gespürt haben
Vervoeging van het werkwoord "spüren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich spürte
- du spürtest
- er/sie/es spürte
- wir spürten
- ihr spürtet
- Sie spürten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte gespürt
- du hättest gespürt
- er/sie/es hätte gespürt
- wir hätten gespürt
- ihr hättet gespürt
- Sie hätten gespürt
Konjunktiv II Futur I
- ich würde spüren
- du würdest spüren
- er/sie/es würde spüren
- wir würden spüren
- ihr würdet spüren
- Sie würden spüren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde gespürt haben
- du würdest gespürt haben
- er/sie/es würde gespürt haben
- wir würden gespürt haben
- ihr würdet gespürt haben
- Sie würden gespürt haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
erfolgenheraufschraubenreinschlagenrichtigstellensondierensprühenspurenspurtenstaffierensynchronisierenumändernvergraulenzubinden