Vervoeging van het werkwoord spektakeln in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord spektakeln in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "spektakeln" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich spektakle
  • du spektakelst
  • er/sie/es spektakelt
  • wir spektakeln
  • ihr spektakelt
  • Sie spektakeln
  • ich spektakele
  • du spektakelst
  • er/sie/es spektakelt
  • wir spektakeln
  • ihr spektakelt
  • Sie spektakeln

Perfekt

  • ich habe gespektakelt
  • du hast gespektakelt
  • er/sie/es hat gespektakelt
  • wir haben gespektakelt
  • ihr habt gespektakelt
  • Sie haben gespektakelt

Präteritum

  • ich spektakelte
  • du spektakeltest
  • er/sie/es spektakelte
  • wir spektakelten
  • ihr spektakeltet
  • Sie spektakelten

Plusquamperfekt

  • ich hatte gespektakelt
  • du hattest gespektakelt
  • er/sie/es hatte gespektakelt
  • wir hatten gespektakelt
  • ihr hattet gespektakelt
  • Sie hatten gespektakelt

Futur I

  • ich werde spektakeln
  • du wirst spektakeln
  • er/sie/es wird spektakeln
  • wir werden spektakeln
  • ihr werdet spektakeln
  • Sie werden spektakeln

Futur II

  • ich werde gespektakelt haben
  • du wirst gespektakelt haben
  • er/sie/es wird gespektakelt haben
  • wir werden gespektakelt haben
  • ihr werdet gespektakelt haben
  • Sie werden gespektakelt haben

Vervoeging van het werkwoord "spektakeln" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • spektakle (du)
  • spektakeln wir
  • spektakelt ihr
  • spektakeln Sie

Infinitiv - Präsens

  • spektakeln

Infinitiv - Perfekt

  • gespektakelt haben

Partizip Präsens

  • spektakelnd

Partizip Perfekt

  • gespektakelt

Vervoeging van het werkwoord "spektakeln" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich spektakle
  • du spektaklest
  • er/sie/es spektakle
  • wir spektaklen
  • ihr spektaklet
  • Sie spektaklen

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe gespektakelt
  • du habest gespektakelt
  • er/sie/es habe gespektakelt
  • wir haben gespektakelt
  • ihr habet gespektakelt
  • Sie haben gespektakelt

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde spektakeln
  • du werdest spektakeln
  • er/sie/es werde spektakeln
  • wir werden spektakeln
  • ihr werdet spektakeln
  • Sie werden spektakeln

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde gespektakelt haben
  • du werdest gespektakelt haben
  • er/sie/es werde gespektakelt haben
  • wir werden gespektakelt haben
  • ihr werdet gespektakelt haben
  • Sie werden gespektakelt haben

Vervoeging van het werkwoord "spektakeln" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich spektakelte
  • du spektakeltest
  • er/sie/es spektakelte
  • wir spektakelten
  • ihr spektakeltet
  • Sie spektakelten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte gespektakelt
  • du hättest gespektakelt
  • er/sie/es hätte gespektakelt
  • wir hätten gespektakelt
  • ihr hättet gespektakelt
  • Sie hätten gespektakelt

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde spektakeln
  • du würdest spektakeln
  • er/sie/es würde spektakeln
  • wir würden spektakeln
  • ihr würdet spektakeln
  • Sie würden spektakeln

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde gespektakelt haben
  • du würdest gespektakelt haben
  • er/sie/es würde gespektakelt haben
  • wir würden gespektakelt haben
  • ihr würdet gespektakelt haben
  • Sie würden gespektakelt haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: entzweischneidenheranrollenreindrängenresignierensignalisierenspeedenspeisenspekulierenspickenstupfenübertauchenverfünffachenzertreten