Vervoeging van het werkwoord solidarisieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord solidarisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "solidarisieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich solidarisiere
- du solidarisierst
- er/sie/es solidarisiert
- wir solidarisieren
- ihr solidarisiert
- Sie solidarisieren
Perfekt
- ich habe solidarisiert
- du hast solidarisiert
- er/sie/es hat solidarisiert
- wir haben solidarisiert
- ihr habt solidarisiert
- Sie haben solidarisiert
Präteritum
- ich solidarisierte
- du solidarisiertest
- er/sie/es solidarisierte
- wir solidarisierten
- ihr solidarisiertet
- Sie solidarisierten
Plusquamperfekt
- ich hatte solidarisiert
- du hattest solidarisiert
- er/sie/es hatte solidarisiert
- wir hatten solidarisiert
- ihr hattet solidarisiert
- Sie hatten solidarisiert
Futur I
- ich werde solidarisieren
- du wirst solidarisieren
- er/sie/es wird solidarisieren
- wir werden solidarisieren
- ihr werdet solidarisieren
- Sie werden solidarisieren
Futur II
- ich werde solidarisiert haben
- du wirst solidarisiert haben
- er/sie/es wird solidarisiert haben
- wir werden solidarisiert haben
- ihr werdet solidarisiert haben
- Sie werden solidarisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "solidarisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- solidarisiere (du)
- solidarisieren wir
- solidarisiert ihr
- solidarisieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "solidarisieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich solidarisiere
- du solidarisierest
- er/sie/es solidarisiere
- wir solidarisieren
- ihr solidarisieret
- Sie solidarisieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe solidarisiert
- du habest solidarisiert
- er/sie/es habe solidarisiert
- wir haben solidarisiert
- ihr habet solidarisiert
- Sie haben solidarisiert
Konjunktiv I Futur I
- ich werde solidarisieren
- du werdest solidarisieren
- er/sie/es werde solidarisieren
- wir werden solidarisieren
- ihr werdet solidarisieren
- Sie werden solidarisieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde solidarisiert haben
- du werdest solidarisiert haben
- er/sie/es werde solidarisiert haben
- wir werden solidarisiert haben
- ihr werdet solidarisiert haben
- Sie werden solidarisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "solidarisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich solidarisierte
- du solidarisiertest
- er/sie/es solidarisierte
- wir solidarisierten
- ihr solidarisiertet
- Sie solidarisierten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte solidarisiert
- du hättest solidarisiert
- er/sie/es hätte solidarisiert
- wir hätten solidarisiert
- ihr hättet solidarisiert
- Sie hätten solidarisiert
Konjunktiv II Futur I
- ich würde solidarisieren
- du würdest solidarisieren
- er/sie/es würde solidarisieren
- wir würden solidarisieren
- ihr würdet solidarisieren
- Sie würden solidarisieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde solidarisiert haben
- du würdest solidarisiert haben
- er/sie/es würde solidarisiert haben
- wir würden solidarisiert haben
- ihr würdet solidarisiert haben
- Sie würden solidarisiert haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
entströmenherabstoßenrechtenrekurrierenselbstorganisierenslippensohlensolidierensorgensträngenüberschreitenverfangenzerrupfen