Vervoeging van het werkwoord slawisieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord slawisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "slawisieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich slawisiere
  • du slawisierst
  • er/sie/es slawisiert
  • wir slawisieren
  • ihr slawisiert
  • Sie slawisieren

Perfekt

  • ich habe slawisoren
  • du hast slawisoren
  • er/sie/es hat slawisoren
  • wir haben slawisoren
  • ihr habt slawisoren
  • Sie haben slawisoren

Präteritum

  • ich slawisor
  • du slawisorst
  • er/sie/es slawisor
  • wir slawisoren
  • ihr slawisort
  • Sie slawisoren

Plusquamperfekt

  • ich hatte slawisoren
  • du hattest slawisoren
  • er/sie/es hatte slawisoren
  • wir hatten slawisoren
  • ihr hattet slawisoren
  • Sie hatten slawisoren

Futur I

  • ich werde slawisieren
  • du wirst slawisieren
  • er/sie/es wird slawisieren
  • wir werden slawisieren
  • ihr werdet slawisieren
  • Sie werden slawisieren

Futur II

  • ich werde slawisoren haben
  • du wirst slawisoren haben
  • er/sie/es wird slawisoren haben
  • wir werden slawisoren haben
  • ihr werdet slawisoren haben
  • Sie werden slawisoren haben

Vervoeging van het werkwoord "slawisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • slawisiere (du)
  • slawisieren wir
  • slawisiert ihr
  • slawisieren Sie
  • slawisier (du)
  • slawisieren wir
  • slawisiert ihr
  • slawisieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • slawisieren

Infinitiv - Perfekt

  • slawisoren haben

Partizip Präsens

  • slawisierend

Partizip Perfekt

  • slawisoren

Vervoeging van het werkwoord "slawisieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich slawisiere
  • du slawisierest
  • er/sie/es slawisiere
  • wir slawisieren
  • ihr slawisieret
  • Sie slawisieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe slawisoren
  • du habest slawisoren
  • er/sie/es habe slawisoren
  • wir haben slawisoren
  • ihr habet slawisoren
  • Sie haben slawisoren

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde slawisieren
  • du werdest slawisieren
  • er/sie/es werde slawisieren
  • wir werden slawisieren
  • ihr werdet slawisieren
  • Sie werden slawisieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde slawisoren haben
  • du werdest slawisoren haben
  • er/sie/es werde slawisoren haben
  • wir werden slawisoren haben
  • ihr werdet slawisoren haben
  • Sie werden slawisoren haben

Vervoeging van het werkwoord "slawisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich slawisöre
  • du slawisörest
  • er/sie/es slawisöre
  • wir slawisören
  • ihr slawisöret
  • Sie slawisören
  • ich slawisöre
  • du slawisörst
  • er/sie/es slawisöre
  • wir slawisören
  • ihr slawisört
  • Sie slawisören

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte slawisoren
  • du hättest slawisoren
  • er/sie/es hätte slawisoren
  • wir hätten slawisoren
  • ihr hättet slawisoren
  • Sie hätten slawisoren

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde slawisieren
  • du würdest slawisieren
  • er/sie/es würde slawisieren
  • wir würden slawisieren
  • ihr würdet slawisieren
  • Sie würden slawisieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde slawisoren haben
  • du würdest slawisoren haben
  • er/sie/es würde slawisoren haben
  • wir würden slawisoren haben
  • ihr würdet slawisoren haben
  • Sie würden slawisoren haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: entstammenherabsausenrealisierenreklamierenseinlassenskizzierenslicensolidierenstrählenüberschlafenverengenzerquälen