Vervoeging van het werkwoord schreiben in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord schreiben in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "schreiben" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich schreibe
  • du schreibst
  • er/sie/es schreibt
  • wir schreiben
  • ihr schreibt
  • Sie schreiben

Perfekt

  • ich habe geschrieben
  • du hast geschrieben
  • er/sie/es hat geschrieben
  • wir haben geschrieben
  • ihr habt geschrieben
  • Sie haben geschrieben

Präteritum

  • ich schrieb
  • du schriebst
  • er/sie/es schrieb
  • wir schrieben
  • ihr schriebt
  • Sie schrieben

Plusquamperfekt

  • ich hatte geschrieben
  • du hattest geschrieben
  • er/sie/es hatte geschrieben
  • wir hatten geschrieben
  • ihr hattet geschrieben
  • Sie hatten geschrieben

Futur I

  • ich werde schreiben
  • du wirst schreiben
  • er/sie/es wird schreiben
  • wir werden schreiben
  • ihr werdet schreiben
  • Sie werden schreiben

Futur II

  • ich werde geschrieben haben
  • du wirst geschrieben haben
  • er/sie/es wird geschrieben haben
  • wir werden geschrieben haben
  • ihr werdet geschrieben haben
  • Sie werden geschrieben haben

Vervoeging van het werkwoord "schreiben" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • schreibe (du)
  • schreiben wir
  • schreibt ihr
  • schreiben Sie
  • schreib (du)
  • schreiben wir
  • schreibt ihr
  • schreiben Sie

Infinitiv - Präsens

  • schreiben

Infinitiv - Perfekt

  • geschrieben haben

Partizip Präsens

  • schreibend

Partizip Perfekt

  • geschrieben

Vervoeging van het werkwoord "schreiben" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich schreibe
  • du schreibest
  • er/sie/es schreibe
  • wir schreiben
  • ihr schreibet
  • Sie schreiben

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe geschrieben
  • du habest geschrieben
  • er/sie/es habe geschrieben
  • wir haben geschrieben
  • ihr habet geschrieben
  • Sie haben geschrieben

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde schreiben
  • du werdest schreiben
  • er/sie/es werde schreiben
  • wir werden schreiben
  • ihr werdet schreiben
  • Sie werden schreiben

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde geschrieben haben
  • du werdest geschrieben haben
  • er/sie/es werde geschrieben haben
  • wir werden geschrieben haben
  • ihr werdet geschrieben haben
  • Sie werden geschrieben haben

Vervoeging van het werkwoord "schreiben" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich schriebe
  • du schriebest
  • er/sie/es schriebe
  • wir schrieben
  • ihr schriebet
  • Sie schrieben

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte geschrieben
  • du hättest geschrieben
  • er/sie/es hätte geschrieben
  • wir hätten geschrieben
  • ihr hättet geschrieben
  • Sie hätten geschrieben

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde schreiben
  • du würdest schreiben
  • er/sie/es würde schreiben
  • wir würden schreiben
  • ihr würdet schreiben
  • Sie würden schreiben

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde geschrieben haben
  • du würdest geschrieben haben
  • er/sie/es würde geschrieben haben
  • wir würden geschrieben haben
  • ihr würdet geschrieben haben
  • Sie würden geschrieben haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: entgegenreckengreinenpustenraufkommenschmunzelnschrammenschreddernschreienschrubbenslawisierentrudelnunterschneidenwiedererstehen