Vervoeging van het werkwoord schirmen in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord schirmen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "schirmen" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich schirme
  • du schirmst
  • er/sie/es schirmt
  • wir schirmen
  • ihr schirmt
  • Sie schirmen

Perfekt

  • ich habe geschirmt
  • du hast geschirmt
  • er/sie/es hat geschirmt
  • wir haben geschirmt
  • ihr habt geschirmt
  • Sie haben geschirmt

Präteritum

  • ich schirmte
  • du schirmtest
  • er/sie/es schirmte
  • wir schirmten
  • ihr schirmtet
  • Sie schirmten

Plusquamperfekt

  • ich hatte geschirmt
  • du hattest geschirmt
  • er/sie/es hatte geschirmt
  • wir hatten geschirmt
  • ihr hattet geschirmt
  • Sie hatten geschirmt

Futur I

  • ich werde schirmen
  • du wirst schirmen
  • er/sie/es wird schirmen
  • wir werden schirmen
  • ihr werdet schirmen
  • Sie werden schirmen

Futur II

  • ich werde geschirmt haben
  • du wirst geschirmt haben
  • er/sie/es wird geschirmt haben
  • wir werden geschirmt haben
  • ihr werdet geschirmt haben
  • Sie werden geschirmt haben

Vervoeging van het werkwoord "schirmen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • schirme (du)
  • schirmen wir
  • schirmt ihr
  • schirmen Sie

Infinitiv - Präsens

  • schirmen

Infinitiv - Perfekt

  • geschirmt haben

Partizip Präsens

  • schirmend

Partizip Perfekt

  • geschirmt

Vervoeging van het werkwoord "schirmen" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich schirme
  • du schirmest
  • er/sie/es schirme
  • wir schirmen
  • ihr schirmet
  • Sie schirmen

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe geschirmt
  • du habest geschirmt
  • er/sie/es habe geschirmt
  • wir haben geschirmt
  • ihr habet geschirmt
  • Sie haben geschirmt

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde schirmen
  • du werdest schirmen
  • er/sie/es werde schirmen
  • wir werden schirmen
  • ihr werdet schirmen
  • Sie werden schirmen

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde geschirmt haben
  • du werdest geschirmt haben
  • er/sie/es werde geschirmt haben
  • wir werden geschirmt haben
  • ihr werdet geschirmt haben
  • Sie werden geschirmt haben

Vervoeging van het werkwoord "schirmen" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich schirmte
  • du schirmtest
  • er/sie/es schirmte
  • wir schirmten
  • ihr schirmtet
  • Sie schirmten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte geschirmt
  • du hättest geschirmt
  • er/sie/es hätte geschirmt
  • wir hätten geschirmt
  • ihr hättet geschirmt
  • Sie hätten geschirmt

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde schirmen
  • du würdest schirmen
  • er/sie/es würde schirmen
  • wir würden schirmen
  • ihr würdet schirmen
  • Sie würden schirmen

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde geschirmt haben
  • du würdest geschirmt haben
  • er/sie/es würde geschirmt haben
  • wir würden geschirmt haben
  • ihr würdet geschirmt haben
  • Sie würden geschirmt haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: einwinkengehorchenpludernprovozierenschallenschimmernschippernschirrenschlägernschürentaxenumringenweiterreisen