Vervoeging van het werkwoord salbadern in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord salbadern in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "salbadern" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich salbadere
  • du salbaderst
  • er/sie/es salbadert
  • wir salbadern
  • ihr salbadert
  • Sie salbadern

Perfekt

  • ich habe gesalbadert
  • du hast gesalbadert
  • er/sie/es hat gesalbadert
  • wir haben gesalbadert
  • ihr habt gesalbadert
  • Sie haben gesalbadert

Präteritum

  • ich salbaderte
  • du salbadertest
  • er/sie/es salbaderte
  • wir salbaderten
  • ihr salbadertet
  • Sie salbaderten

Plusquamperfekt

  • ich hatte gesalbadert
  • du hattest gesalbadert
  • er/sie/es hatte gesalbadert
  • wir hatten gesalbadert
  • ihr hattet gesalbadert
  • Sie hatten gesalbadert

Futur I

  • ich werde salbadern
  • du wirst salbadern
  • er/sie/es wird salbadern
  • wir werden salbadern
  • ihr werdet salbadern
  • Sie werden salbadern

Futur II

  • ich werde gesalbadert haben
  • du wirst gesalbadert haben
  • er/sie/es wird gesalbadert haben
  • wir werden gesalbadert haben
  • ihr werdet gesalbadert haben
  • Sie werden gesalbadert haben

Vervoeging van het werkwoord "salbadern" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • salbadere (du)
  • salbadern wir
  • salbadert ihr
  • salbadern Sie

Infinitiv - Präsens

  • salbadern

Infinitiv - Perfekt

  • gesalbadert haben

Partizip Präsens

  • salbadernd

Partizip Perfekt

  • gesalbadert

Vervoeging van het werkwoord "salbadern" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich salbadere
  • du salbaderest
  • er/sie/es salbadere
  • wir salbadern
  • ihr salbadert
  • Sie salbadern

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe gesalbadert
  • du habest gesalbadert
  • er/sie/es habe gesalbadert
  • wir haben gesalbadert
  • ihr habet gesalbadert
  • Sie haben gesalbadert

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde salbadern
  • du werdest salbadern
  • er/sie/es werde salbadern
  • wir werden salbadern
  • ihr werdet salbadern
  • Sie werden salbadern

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde gesalbadert haben
  • du werdest gesalbadert haben
  • er/sie/es werde gesalbadert haben
  • wir werden gesalbadert haben
  • ihr werdet gesalbadert haben
  • Sie werden gesalbadert haben

Vervoeging van het werkwoord "salbadern" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich salbaderte
  • du salbadertest
  • er/sie/es salbaderte
  • wir salbaderten
  • ihr salbadertet
  • Sie salbaderten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte gesalbadert
  • du hättest gesalbadert
  • er/sie/es hätte gesalbadert
  • wir hätten gesalbadert
  • ihr hättet gesalbadert
  • Sie hätten gesalbadert

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde salbadern
  • du würdest salbadern
  • er/sie/es würde salbadern
  • wir würden salbadern
  • ihr würdet salbadern
  • Sie würden salbadern

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde gesalbadert haben
  • du würdest gesalbadert haben
  • er/sie/es würde gesalbadert haben
  • wir würden gesalbadert haben
  • ihr würdet gesalbadert haben
  • Sie würden gesalbadert haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: einschläfernfrömmelnpauschalisierenplierenrumsauensaftensalarierensalbensandenschmähenstrammziehenumgaukelnwegstellen