Vervoeging van het werkwoord romantisieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord romantisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "romantisieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich romantisiere
- du romantisierst
- er/sie/es romantisiert
- wir romantisieren
- ihr romantisiert
- Sie romantisieren
Perfekt
- ich habe romantisiert
- du hast romantisiert
- er/sie/es hat romantisiert
- wir haben romantisiert
- ihr habt romantisiert
- Sie haben romantisiert
Präteritum
- ich romantisierte
- du romantisiertest
- er/sie/es romantisierte
- wir romantisierten
- ihr romantisiertet
- Sie romantisierten
Plusquamperfekt
- ich hatte romantisiert
- du hattest romantisiert
- er/sie/es hatte romantisiert
- wir hatten romantisiert
- ihr hattet romantisiert
- Sie hatten romantisiert
Futur I
- ich werde romantisieren
- du wirst romantisieren
- er/sie/es wird romantisieren
- wir werden romantisieren
- ihr werdet romantisieren
- Sie werden romantisieren
Futur II
- ich werde romantisiert haben
- du wirst romantisiert haben
- er/sie/es wird romantisiert haben
- wir werden romantisiert haben
- ihr werdet romantisiert haben
- Sie werden romantisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "romantisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- romantisiere (du)
- romantisieren wir
- romantisiert ihr
- romantisieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "romantisieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich romantisiere
- du romantisierest
- er/sie/es romantisiere
- wir romantisieren
- ihr romantisieret
- Sie romantisieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe romantisiert
- du habest romantisiert
- er/sie/es habe romantisiert
- wir haben romantisiert
- ihr habet romantisiert
- Sie haben romantisiert
Konjunktiv I Futur I
- ich werde romantisieren
- du werdest romantisieren
- er/sie/es werde romantisieren
- wir werden romantisieren
- ihr werdet romantisieren
- Sie werden romantisieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde romantisiert haben
- du werdest romantisiert haben
- er/sie/es werde romantisiert haben
- wir werden romantisiert haben
- ihr werdet romantisiert haben
- Sie werden romantisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "romantisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich romantisierte
- du romantisiertest
- er/sie/es romantisierte
- wir romantisierten
- ihr romantisiertet
- Sie romantisierten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte romantisiert
- du hättest romantisiert
- er/sie/es hätte romantisiert
- wir hätten romantisiert
- ihr hättet romantisiert
- Sie hätten romantisiert
Konjunktiv II Futur I
- ich würde romantisieren
- du würdest romantisieren
- er/sie/es würde romantisieren
- wir würden romantisieren
- ihr würdet romantisieren
- Sie würden romantisieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde romantisiert haben
- du würdest romantisiert haben
- er/sie/es würde romantisiert haben
- wir würden romantisiert haben
- ihr würdet romantisiert haben
- Sie würden romantisiert haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
einigenflutschenniederschlagenpaginierenresistierenrodenromanisierenröntgensättigenspachtelnüberquellenwälzenzuspachteln