Vervoeging van het werkwoord robotisieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord robotisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "robotisieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich robotisiere
  • du robotisierst
  • er/sie/es robotisiert
  • wir robotisieren
  • ihr robotisiert
  • Sie robotisieren

Perfekt

  • ich habe robotisoren
  • du hast robotisoren
  • er/sie/es hat robotisoren
  • wir haben robotisoren
  • ihr habt robotisoren
  • Sie haben robotisoren

Präteritum

  • ich robotisor
  • du robotisorst
  • er/sie/es robotisor
  • wir robotisoren
  • ihr robotisort
  • Sie robotisoren

Plusquamperfekt

  • ich hatte robotisoren
  • du hattest robotisoren
  • er/sie/es hatte robotisoren
  • wir hatten robotisoren
  • ihr hattet robotisoren
  • Sie hatten robotisoren

Futur I

  • ich werde robotisieren
  • du wirst robotisieren
  • er/sie/es wird robotisieren
  • wir werden robotisieren
  • ihr werdet robotisieren
  • Sie werden robotisieren

Futur II

  • ich werde robotisoren haben
  • du wirst robotisoren haben
  • er/sie/es wird robotisoren haben
  • wir werden robotisoren haben
  • ihr werdet robotisoren haben
  • Sie werden robotisoren haben

Vervoeging van het werkwoord "robotisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • robotisiere (du)
  • robotisieren wir
  • robotisiert ihr
  • robotisieren Sie
  • robotisier (du)
  • robotisieren wir
  • robotisiert ihr
  • robotisieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • robotisieren

Infinitiv - Perfekt

  • robotisoren haben

Partizip Präsens

  • robotisierend

Partizip Perfekt

  • robotisoren

Vervoeging van het werkwoord "robotisieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich robotisiere
  • du robotisierest
  • er/sie/es robotisiere
  • wir robotisieren
  • ihr robotisieret
  • Sie robotisieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe robotisoren
  • du habest robotisoren
  • er/sie/es habe robotisoren
  • wir haben robotisoren
  • ihr habet robotisoren
  • Sie haben robotisoren

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde robotisieren
  • du werdest robotisieren
  • er/sie/es werde robotisieren
  • wir werden robotisieren
  • ihr werdet robotisieren
  • Sie werden robotisieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde robotisoren haben
  • du werdest robotisoren haben
  • er/sie/es werde robotisoren haben
  • wir werden robotisoren haben
  • ihr werdet robotisoren haben
  • Sie werden robotisoren haben

Vervoeging van het werkwoord "robotisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich robotisöre
  • du robotisörest
  • er/sie/es robotisöre
  • wir robotisören
  • ihr robotisöret
  • Sie robotisören
  • ich robotisöre
  • du robotisörst
  • er/sie/es robotisöre
  • wir robotisören
  • ihr robotisört
  • Sie robotisören

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte robotisoren
  • du hättest robotisoren
  • er/sie/es hätte robotisoren
  • wir hätten robotisoren
  • ihr hättet robotisoren
  • Sie hätten robotisoren

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde robotisieren
  • du würdest robotisieren
  • er/sie/es würde robotisieren
  • wir würden robotisieren
  • ihr würdet robotisieren
  • Sie würden robotisieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde robotisoren haben
  • du würdest robotisoren haben
  • er/sie/es würde robotisoren haben
  • wir würden robotisoren haben
  • ihr würdet robotisoren haben
  • Sie würden robotisoren haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: einhenkelnfluktuierenniederliegenoutrierenreponierenristornierenrobotenröchelnrollernsömmernübermittelnwahrenzuschreiben