Vervoeging van het werkwoord röntgen in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord röntgen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "röntgen" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich röntge
- du röntgst
- er/sie/es röntgt
- wir röntgen
- ihr röntgt
- Sie röntgen
Perfekt
- ich habe geröntgt
- du hast geröntgt
- er/sie/es hat geröntgt
- wir haben geröntgt
- ihr habt geröntgt
- Sie haben geröntgt
Präteritum
- ich röntgte
- du röntgtest
- er/sie/es röntgte
- wir röntgten
- ihr röntgtet
- Sie röntgten
Plusquamperfekt
- ich hatte geröntgt
- du hattest geröntgt
- er/sie/es hatte geröntgt
- wir hatten geröntgt
- ihr hattet geröntgt
- Sie hatten geröntgt
Futur I
- ich werde röntgen
- du wirst röntgen
- er/sie/es wird röntgen
- wir werden röntgen
- ihr werdet röntgen
- Sie werden röntgen
Futur II
- ich werde geröntgt haben
- du wirst geröntgt haben
- er/sie/es wird geröntgt haben
- wir werden geröntgt haben
- ihr werdet geröntgt haben
- Sie werden geröntgt haben
Vervoeging van het werkwoord "röntgen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- röntge (du)
- röntgen wir
- röntgt ihr
- röntgen Sie
Vervoeging van het werkwoord "röntgen" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich röntge
- du röntgest
- er/sie/es röntge
- wir röntgen
- ihr röntget
- Sie röntgen
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe geröntgt
- du habest geröntgt
- er/sie/es habe geröntgt
- wir haben geröntgt
- ihr habet geröntgt
- Sie haben geröntgt
Konjunktiv I Futur I
- ich werde röntgen
- du werdest röntgen
- er/sie/es werde röntgen
- wir werden röntgen
- ihr werdet röntgen
- Sie werden röntgen
Konjunktiv I Futur II
- ich werde geröntgt haben
- du werdest geröntgt haben
- er/sie/es werde geröntgt haben
- wir werden geröntgt haben
- ihr werdet geröntgt haben
- Sie werden geröntgt haben
Vervoeging van het werkwoord "röntgen" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich röntgte
- du röntgtest
- er/sie/es röntgte
- wir röntgten
- ihr röntgtet
- Sie röntgten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte geröntgt
- du hättest geröntgt
- er/sie/es hätte geröntgt
- wir hätten geröntgt
- ihr hättet geröntgt
- Sie hätten geröntgt
Konjunktiv II Futur I
- ich würde röntgen
- du würdest röntgen
- er/sie/es würde röntgen
- wir würden röntgen
- ihr würdet röntgen
- Sie würden röntgen
Konjunktiv II Futur II
- ich würde geröntgt haben
- du würdest geröntgt haben
- er/sie/es würde geröntgt haben
- wir würden geröntgt haben
- ihr würdet geröntgt haben
- Sie würden geröntgt haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
einiggehenföderalisierenniederschmetternpaketierenresolvierenröhrenromantisierenröntgenisierenrotzensattkriegenspähenüberquerenwamsenzusperren