Vervoeging van het werkwoord riskieren in alle Duitse tijden
                              
 
                              Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord riskieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
                              
 
                              Vervoeging van het werkwoord "riskieren" in de Indikativ tijd
                              
 
                              De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
                               
                                                                           Präsens
                                                                                - ich riskiere
- du riskierst
- er/sie/es riskiert
- wir riskieren
- ihr riskiert
- Sie riskieren
                                                                            Perfekt
                                                                                - ich habe riskiert
- du hast riskiert
- er/sie/es hat riskiert
- wir haben riskiert
- ihr habt riskiert
- Sie haben riskiert
                                                                            Präteritum
                                                                                - ich riskierte
- du riskiertest
- er/sie/es riskierte
- wir riskierten
- ihr riskiertet
- Sie riskierten
                                                                                                                                                Plusquamperfekt
                                                                                - ich hatte riskiert
- du hattest riskiert
- er/sie/es hatte riskiert
- wir hatten riskiert
- ihr hattet riskiert
- Sie hatten riskiert
                                                                            Futur I
                                                                                - ich werde riskieren
- du wirst riskieren
- er/sie/es wird riskieren
- wir werden riskieren
- ihr werdet riskieren
- Sie werden riskieren
                                                                            Futur II
                                                                                - ich werde riskiert haben
- du wirst riskiert haben
- er/sie/es wird riskiert haben
- wir werden riskiert haben
- ihr werdet riskiert haben
- Sie werden riskiert haben
                                                                     
                              Vervoeging van het werkwoord "riskieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
                              
                                 
                              De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
                              
                              De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
                              
                                                                                                            Imperativ Präsens
                                                                                - riskiere (du)
- riskieren wir
- riskiert ihr
- riskieren Sie
                                                                                                                                                                                  
                              Vervoeging van het werkwoord "riskieren" in de Konjunktiv I in het Duits
                              
                                 
                              De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv I Präsens
                                                                                - ich riskiere
- du riskierest
- er/sie/es riskiere
- wir riskieren
- ihr riskieret
- Sie riskieren
                                                                            Konjunktiv I Perfekt
                                                                                - ich habe riskiert
- du habest riskiert
- er/sie/es habe riskiert
- wir haben riskiert
- ihr habet riskiert
- Sie haben riskiert
                                                                                                                                                Konjunktiv I Futur I
                                                                                - ich werde riskieren
- du werdest riskieren
- er/sie/es werde riskieren
- wir werden riskieren
- ihr werdet riskieren
- Sie werden riskieren
                                                                            Konjunktiv I Futur II
                                                                                - ich werde riskiert haben
- du werdest riskiert haben
- er/sie/es werde riskiert haben
- wir werden riskiert haben
- ihr werdet riskiert haben
- Sie werden riskiert haben
                                                                      
                              Vervoeging van het werkwoord "riskieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
                              
                                 
                              De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
                              
                              Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv II Präteritum
                                                                                - ich riskierte
- du riskiertest
- er/sie/es riskierte
- wir riskierten
- ihr riskiertet
- Sie riskierten
                                                                            Konjunktiv II Plusquamperfekt
                                                                                - ich hätte riskiert
- du hättest riskiert
- er/sie/es hätte riskiert
- wir hätten riskiert
- ihr hättet riskiert
- Sie hätten riskiert
                                                                                                                                                Konjunktiv II Futur I
                                                                                - ich würde riskieren
- du würdest riskieren
- er/sie/es würde riskieren
- wir würden riskieren
- ihr würdet riskieren
- Sie würden riskieren
                                                                            Konjunktiv II Futur II
                                                                                - ich würde riskiert haben
- du würdest riskiert haben
- er/sie/es würde riskiert haben
- wir würden riskiert haben
- ihr würdet riskiert haben
- Sie würden riskiert haben
                                                                      
                              Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
                              
                              
                                                                  
                              Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
                              einhebenflottbekommenniederkartätschenorientierenreokkupierenrillenrippenristornierenrochierensalbensoftenüberliefernwachsenzuschmettern