Vervoeging van het werkwoord reinriechen in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord reinriechen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "reinriechen" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich rieche rein
- du riechst rein
- er/sie/es riecht rein
- wir riechen rein
- ihr riecht rein
- Sie riechen rein
Perfekt
- ich habe reingerochen
- du hast reingerochen
- er/sie/es hat reingerochen
- wir haben reingerochen
- ihr habt reingerochen
- Sie haben reingerochen
Präteritum
- ich roch rein
- du rochst rein
- er/sie/es roch rein
- wir rochen rein
- ihr rocht rein
- Sie rochen rein
Plusquamperfekt
- ich hatte reingerochen
- du hattest reingerochen
- er/sie/es hatte reingerochen
- wir hatten reingerochen
- ihr hattet reingerochen
- Sie hatten reingerochen
Futur I
- ich werde reinriechen
- du wirst reinriechen
- er/sie/es wird reinriechen
- wir werden reinriechen
- ihr werdet reinriechen
- Sie werden reinriechen
Futur II
- ich werde reingerochen haben
- du wirst reingerochen haben
- er/sie/es wird reingerochen haben
- wir werden reingerochen haben
- ihr werdet reingerochen haben
- Sie werden reingerochen haben
Vervoeging van het werkwoord "reinriechen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- rieche (du) rein
- riechen wir rein
- riecht ihr rein
- riechen Sie rein
- riech (du) rein
- riechen wir rein
- riecht ihr rein
- riechen Sie rein
Vervoeging van het werkwoord "reinriechen" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich rieche rein
- du riechest rein
- er/sie/es rieche rein
- wir riechen rein
- ihr riechet rein
- Sie riechen rein
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe reingerochen
- du habest reingerochen
- er/sie/es habe reingerochen
- wir haben reingerochen
- ihr habet reingerochen
- Sie haben reingerochen
Konjunktiv I Futur I
- ich werde reinriechen
- du werdest reinriechen
- er/sie/es werde reinriechen
- wir werden reinriechen
- ihr werdet reinriechen
- Sie werden reinriechen
Konjunktiv I Futur II
- ich werde reingerochen haben
- du werdest reingerochen haben
- er/sie/es werde reingerochen haben
- wir werden reingerochen haben
- ihr werdet reingerochen haben
- Sie werden reingerochen haben
Vervoeging van het werkwoord "reinriechen" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich röche rein
- du röchest rein
- er/sie/es röche rein
- wir röchen rein
- ihr röchet rein
- Sie röchen rein
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte reingerochen
- du hättest reingerochen
- er/sie/es hätte reingerochen
- wir hätten reingerochen
- ihr hättet reingerochen
- Sie hätten reingerochen
Konjunktiv II Futur I
- ich würde reinriechen
- du würdest reinriechen
- er/sie/es würde reinriechen
- wir würden reinriechen
- ihr würdet reinriechen
- Sie würden reinriechen
Konjunktiv II Futur II
- ich würde reingerochen haben
- du würdest reingerochen haben
- er/sie/es würde reingerochen haben
- wir würden reingerochen haben
- ihr würdet reingerochen haben
- Sie würden reingerochen haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
durchzechenferntrauennachschlagenniederblickenrechthabenreinquatschenreinreitenreinrutschenreinschüttenrückenschwimmenschwarzärgerntüftelnvorlegenzusammendrücken