Vervoeging van het werkwoord raubkopieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord raubkopieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "raubkopieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich raubkopiere
  • du raubkopierst
  • er/sie/es raubkopiert
  • wir raubkopieren
  • ihr raubkopiert
  • Sie raubkopieren

Perfekt

  • ich habe raubkoporen
  • du hast raubkoporen
  • er/sie/es hat raubkoporen
  • wir haben raubkoporen
  • ihr habt raubkoporen
  • Sie haben raubkoporen

Präteritum

  • ich raubkopor
  • du raubkoporst
  • er/sie/es raubkopor
  • wir raubkoporen
  • ihr raubkoport
  • Sie raubkoporen

Plusquamperfekt

  • ich hatte raubkoporen
  • du hattest raubkoporen
  • er/sie/es hatte raubkoporen
  • wir hatten raubkoporen
  • ihr hattet raubkoporen
  • Sie hatten raubkoporen

Futur I

  • ich werde raubkopieren
  • du wirst raubkopieren
  • er/sie/es wird raubkopieren
  • wir werden raubkopieren
  • ihr werdet raubkopieren
  • Sie werden raubkopieren

Futur II

  • ich werde raubkoporen haben
  • du wirst raubkoporen haben
  • er/sie/es wird raubkoporen haben
  • wir werden raubkoporen haben
  • ihr werdet raubkoporen haben
  • Sie werden raubkoporen haben

Vervoeging van het werkwoord "raubkopieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • raubkopiere (du)
  • raubkopieren wir
  • raubkopiert ihr
  • raubkopieren Sie
  • raubkopier (du)
  • raubkopieren wir
  • raubkopiert ihr
  • raubkopieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • raubkopieren

Infinitiv - Perfekt

  • raubkoporen haben

Partizip Präsens

  • raubkopierend

Partizip Perfekt

  • raubkoporen

Vervoeging van het werkwoord "raubkopieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich raubkopiere
  • du raubkopierest
  • er/sie/es raubkopiere
  • wir raubkopieren
  • ihr raubkopieret
  • Sie raubkopieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe raubkoporen
  • du habest raubkoporen
  • er/sie/es habe raubkoporen
  • wir haben raubkoporen
  • ihr habet raubkoporen
  • Sie haben raubkoporen

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde raubkopieren
  • du werdest raubkopieren
  • er/sie/es werde raubkopieren
  • wir werden raubkopieren
  • ihr werdet raubkopieren
  • Sie werden raubkopieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde raubkoporen haben
  • du werdest raubkoporen haben
  • er/sie/es werde raubkoporen haben
  • wir werden raubkoporen haben
  • ihr werdet raubkoporen haben
  • Sie werden raubkoporen haben

Vervoeging van het werkwoord "raubkopieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich raubkopöre
  • du raubkopörest
  • er/sie/es raubkopöre
  • wir raubkopören
  • ihr raubkopöret
  • Sie raubkopören
  • ich raubkopöre
  • du raubkopörst
  • er/sie/es raubkopöre
  • wir raubkopören
  • ihr raubkopört
  • Sie raubkopören

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte raubkoporen
  • du hättest raubkoporen
  • er/sie/es hätte raubkoporen
  • wir hätten raubkoporen
  • ihr hättet raubkoporen
  • Sie hätten raubkoporen

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde raubkopieren
  • du würdest raubkopieren
  • er/sie/es würde raubkopieren
  • wir würden raubkopieren
  • ihr würdet raubkopieren
  • Sie würden raubkopieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde raubkoporen haben
  • du würdest raubkoporen haben
  • er/sie/es würde raubkoporen haben
  • wir würden raubkoporen haben
  • ihr würdet raubkoporen haben
  • Sie würden raubkoporen haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: durchmessenerwünschenmotivierennachlernenquinquilierenratschlagenräubernrauchenräumenreinzwängenschlurfentelephonierenvorausdatierenzurückdatieren