Vervoeging van het werkwoord rationalisieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord rationalisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "rationalisieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich rationalisiere
- du rationalisierst
- er/sie/es rationalisiert
- wir rationalisieren
- ihr rationalisiert
- Sie rationalisieren
Perfekt
- ich habe rationalisiert
- du hast rationalisiert
- er/sie/es hat rationalisiert
- wir haben rationalisiert
- ihr habt rationalisiert
- Sie haben rationalisiert
Präteritum
- ich rationalisierte
- du rationalisiertest
- er/sie/es rationalisierte
- wir rationalisierten
- ihr rationalisiertet
- Sie rationalisierten
Plusquamperfekt
- ich hatte rationalisiert
- du hattest rationalisiert
- er/sie/es hatte rationalisiert
- wir hatten rationalisiert
- ihr hattet rationalisiert
- Sie hatten rationalisiert
Futur I
- ich werde rationalisieren
- du wirst rationalisieren
- er/sie/es wird rationalisieren
- wir werden rationalisieren
- ihr werdet rationalisieren
- Sie werden rationalisieren
Futur II
- ich werde rationalisiert haben
- du wirst rationalisiert haben
- er/sie/es wird rationalisiert haben
- wir werden rationalisiert haben
- ihr werdet rationalisiert haben
- Sie werden rationalisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "rationalisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- rationalisiere (du)
- rationalisieren wir
- rationalisiert ihr
- rationalisieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "rationalisieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich rationalisiere
- du rationalisierest
- er/sie/es rationalisiere
- wir rationalisieren
- ihr rationalisieret
- Sie rationalisieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe rationalisiert
- du habest rationalisiert
- er/sie/es habe rationalisiert
- wir haben rationalisiert
- ihr habet rationalisiert
- Sie haben rationalisiert
Konjunktiv I Futur I
- ich werde rationalisieren
- du werdest rationalisieren
- er/sie/es werde rationalisieren
- wir werden rationalisieren
- ihr werdet rationalisieren
- Sie werden rationalisieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde rationalisiert haben
- du werdest rationalisiert haben
- er/sie/es werde rationalisiert haben
- wir werden rationalisiert haben
- ihr werdet rationalisiert haben
- Sie werden rationalisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "rationalisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich rationalisierte
- du rationalisiertest
- er/sie/es rationalisierte
- wir rationalisierten
- ihr rationalisiertet
- Sie rationalisierten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte rationalisiert
- du hättest rationalisiert
- er/sie/es hätte rationalisiert
- wir hätten rationalisiert
- ihr hättet rationalisiert
- Sie hätten rationalisiert
Konjunktiv II Futur I
- ich würde rationalisieren
- du würdest rationalisieren
- er/sie/es würde rationalisieren
- wir würden rationalisieren
- ihr würdet rationalisieren
- Sie würden rationalisieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde rationalisiert haben
- du würdest rationalisiert haben
- er/sie/es würde rationalisiert haben
- wir würden rationalisiert haben
- ihr würdet rationalisiert haben
- Sie würden rationalisiert haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
durchlochenerweckenmoppennachkochenquerstellenraspelnratinierenrationierenraubkopierenreintretenschlotzentechnifizierenvorantreibenzurückblättern