Vervoeging van het werkwoord rainen in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord rainen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "rainen" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich eine
- du einst
- er/sie/es eint
- wir einen
- ihr eint
- Sie einen
Perfekt
- ich habe geienen
- du hast geienen
- er/sie/es hat geienen
- wir haben geienen
- ihr habt geienen
- Sie haben geienen
Präteritum
- ich ien
- du ienst
- er/sie/es ien
- wir ienen
- ihr ient
- Sie ienen
Plusquamperfekt
- ich hatte geienen
- du hattest geienen
- er/sie/es hatte geienen
- wir hatten geienen
- ihr hattet geienen
- Sie hatten geienen
Futur I
- ich werde einen
- du wirst einen
- er/sie/es wird einen
- wir werden einen
- ihr werdet einen
- Sie werden einen
Futur II
- ich werde geienen haben
- du wirst geienen haben
- er/sie/es wird geienen haben
- wir werden geienen haben
- ihr werdet geienen haben
- Sie werden geienen haben
Vervoeging van het werkwoord "rainen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- eine (du)
- einen wir
- eint ihr
- einen Sie
- ein (du)
- einen wir
- eint ihr
- einen Sie
Vervoeging van het werkwoord "rainen" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich eine
- du einest
- er/sie/es eine
- wir einen
- ihr einet
- Sie einen
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe geienen
- du habest geienen
- er/sie/es habe geienen
- wir haben geienen
- ihr habet geienen
- Sie haben geienen
Konjunktiv I Futur I
- ich werde einen
- du werdest einen
- er/sie/es werde einen
- wir werden einen
- ihr werdet einen
- Sie werden einen
Konjunktiv I Futur II
- ich werde geienen haben
- du werdest geienen haben
- er/sie/es werde geienen haben
- wir werden geienen haben
- ihr werdet geienen haben
- Sie werden geienen haben
Vervoeging van het werkwoord "rainen" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich iene
- du ienest
- er/sie/es iene
- wir ienen
- ihr ienet
- Sie ienen
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte geienen
- du hättest geienen
- er/sie/es hätte geienen
- wir hätten geienen
- ihr hättet geienen
- Sie hätten geienen
Konjunktiv II Futur I
- ich würde einen
- du würdest einen
- er/sie/es würde einen
- wir würden einen
- ihr würdet einen
- Sie würden einen
Konjunktiv II Futur II
- ich würde geienen haben
- du würdest geienen haben
- er/sie/es würde geienen haben
- wir würden geienen haben
- ihr würdet geienen haben
- Sie würden geienen haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
durchhabenersparenmitturnennachdunkelnpumpenradizierenrahmenräkelnranfahrenreinhörenschlachtensymbolisierenvolllabernzuplinkern