Vervoeging van het werkwoord rändern in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord rändern in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "rändern" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich rändere
- du ränderst
- er/sie/es rändert
- wir rändern
- ihr rändert
- Sie rändern
Perfekt
- ich habe gerändert
- du hast gerändert
- er/sie/es hat gerändert
- wir haben gerändert
- ihr habt gerändert
- Sie haben gerändert
Präteritum
- ich ränderte
- du rändertest
- er/sie/es ränderte
- wir ränderten
- ihr rändertet
- Sie ränderten
Plusquamperfekt
- ich hatte gerändert
- du hattest gerändert
- er/sie/es hatte gerändert
- wir hatten gerändert
- ihr hattet gerändert
- Sie hatten gerändert
Futur I
- ich werde rändern
- du wirst rändern
- er/sie/es wird rändern
- wir werden rändern
- ihr werdet rändern
- Sie werden rändern
Futur II
- ich werde gerändert haben
- du wirst gerändert haben
- er/sie/es wird gerändert haben
- wir werden gerändert haben
- ihr werdet gerändert haben
- Sie werden gerändert haben
Vervoeging van het werkwoord "rändern" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- rändere (du)
- rändern wir
- rändert ihr
- rändern Sie
Vervoeging van het werkwoord "rändern" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich rändere
- du ränderest
- er/sie/es rändere
- wir rändern
- ihr rändert
- Sie rändern
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe gerändert
- du habest gerändert
- er/sie/es habe gerändert
- wir haben gerändert
- ihr habet gerändert
- Sie haben gerändert
Konjunktiv I Futur I
- ich werde rändern
- du werdest rändern
- er/sie/es werde rändern
- wir werden rändern
- ihr werdet rändern
- Sie werden rändern
Konjunktiv I Futur II
- ich werde gerändert haben
- du werdest gerändert haben
- er/sie/es werde gerändert haben
- wir werden gerändert haben
- ihr werdet gerändert haben
- Sie werden gerändert haben
Vervoeging van het werkwoord "rändern" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich ränderte
- du rändertest
- er/sie/es ränderte
- wir ränderten
- ihr rändertet
- Sie ränderten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte gerändert
- du hättest gerändert
- er/sie/es hätte gerändert
- wir hätten gerändert
- ihr hättet gerändert
- Sie hätten gerändert
Konjunktiv II Futur I
- ich würde rändern
- du würdest rändern
- er/sie/es würde rändern
- wir würden rändern
- ihr würdet rändern
- Sie würden rändern
Konjunktiv II Futur II
- ich würde gerändert haben
- du würdest gerändert haben
- er/sie/es würde gerändert haben
- wir würden gerändert haben
- ihr würdet gerändert haben
- Sie würden gerändert haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
durchhelfenerstattenmitverkaufennacherlebenräkelnrändelnrandomisierenrankenreinkriechenschlagzeilentabellarisierenvollqualmenzurechtbringen