Vervoeging van het werkwoord querlesen in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord querlesen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "querlesen" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich lese quer
  • du liest quer
  • er/sie/es liest quer
  • wir lesen quer
  • ihr lest quer
  • Sie lesen quer

Perfekt

  • ich habe quergelesen
  • du hast quergelesen
  • er/sie/es hat quergelesen
  • wir haben quergelesen
  • ihr habt quergelesen
  • Sie haben quergelesen

Präteritum

  • ich las quer
  • du lasest quer
  • er/sie/es las quer
  • wir lasen quer
  • ihr last quer
  • Sie lasen quer
  • ich las quer
  • du last quer
  • er/sie/es las quer
  • wir lasen quer
  • ihr last quer
  • Sie lasen quer

Plusquamperfekt

  • ich hatte quergelesen
  • du hattest quergelesen
  • er/sie/es hatte quergelesen
  • wir hatten quergelesen
  • ihr hattet quergelesen
  • Sie hatten quergelesen

Futur I

  • ich werde querlesen
  • du wirst querlesen
  • er/sie/es wird querlesen
  • wir werden querlesen
  • ihr werdet querlesen
  • Sie werden querlesen

Futur II

  • ich werde quergelesen haben
  • du wirst quergelesen haben
  • er/sie/es wird quergelesen haben
  • wir werden quergelesen haben
  • ihr werdet quergelesen haben
  • Sie werden quergelesen haben

Vervoeging van het werkwoord "querlesen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • lies (du) quer
  • lesen wir quer
  • lest ihr quer
  • lesen Sie quer

Infinitiv - Präsens

  • querlesen

Infinitiv - Perfekt

  • quergelesen haben

Partizip Präsens

  • querlesend

Partizip Perfekt

  • quergelesen

Vervoeging van het werkwoord "querlesen" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich lese quer
  • du lesest quer
  • er/sie/es lese quer
  • wir lesen quer
  • ihr leset quer
  • Sie lesen quer

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe quergelesen
  • du habest quergelesen
  • er/sie/es habe quergelesen
  • wir haben quergelesen
  • ihr habet quergelesen
  • Sie haben quergelesen

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde querlesen
  • du werdest querlesen
  • er/sie/es werde querlesen
  • wir werden querlesen
  • ihr werdet querlesen
  • Sie werden querlesen

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde quergelesen haben
  • du werdest quergelesen haben
  • er/sie/es werde quergelesen haben
  • wir werden quergelesen haben
  • ihr werdet quergelesen haben
  • Sie werden quergelesen haben

Vervoeging van het werkwoord "querlesen" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich läse quer
  • du läsest quer
  • er/sie/es läse quer
  • wir läsen quer
  • ihr läset quer
  • Sie läsen quer

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte quergelesen
  • du hättest quergelesen
  • er/sie/es hätte quergelesen
  • wir hätten quergelesen
  • ihr hättet quergelesen
  • Sie hätten quergelesen

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde querlesen
  • du würdest querlesen
  • er/sie/es würde querlesen
  • wir würden querlesen
  • ihr würdet querlesen
  • Sie würden querlesen

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde quergelesen haben
  • du würdest quergelesen haben
  • er/sie/es würde quergelesen haben
  • wir würden quergelesen haben
  • ihr würdet quergelesen haben
  • Sie würden quergelesen haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: durchfeilenerringenmitschaffenmusternprosperierenquellenquerlegenquerliegenquietschenregenerierenscherzensubmittierenvexierenzuladen