Vervoeging van het werkwoord pubertieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord pubertieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "pubertieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich pubertiere
  • du pubertierst
  • er/sie/es pubertiert
  • wir pubertieren
  • ihr pubertiert
  • Sie pubertieren

Perfekt

  • ich habe pubertiert
  • du hast pubertiert
  • er/sie/es hat pubertiert
  • wir haben pubertiert
  • ihr habt pubertiert
  • Sie haben pubertiert

Präteritum

  • ich pubertierte
  • du pubertiertest
  • er/sie/es pubertierte
  • wir pubertierten
  • ihr pubertiertet
  • Sie pubertierten

Plusquamperfekt

  • ich hatte pubertiert
  • du hattest pubertiert
  • er/sie/es hatte pubertiert
  • wir hatten pubertiert
  • ihr hattet pubertiert
  • Sie hatten pubertiert

Futur I

  • ich werde pubertieren
  • du wirst pubertieren
  • er/sie/es wird pubertieren
  • wir werden pubertieren
  • ihr werdet pubertieren
  • Sie werden pubertieren

Futur II

  • ich werde pubertiert haben
  • du wirst pubertiert haben
  • er/sie/es wird pubertiert haben
  • wir werden pubertiert haben
  • ihr werdet pubertiert haben
  • Sie werden pubertiert haben

Vervoeging van het werkwoord "pubertieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • pubertiere (du)
  • pubertieren wir
  • pubertiert ihr
  • pubertieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • pubertieren

Infinitiv - Perfekt

  • pubertiert haben

Partizip Präsens

  • pubertierend

Partizip Perfekt

  • pubertiert

Vervoeging van het werkwoord "pubertieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich pubertiere
  • du pubertierest
  • er/sie/es pubertiere
  • wir pubertieren
  • ihr pubertieret
  • Sie pubertieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe pubertiert
  • du habest pubertiert
  • er/sie/es habe pubertiert
  • wir haben pubertiert
  • ihr habet pubertiert
  • Sie haben pubertiert

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde pubertieren
  • du werdest pubertieren
  • er/sie/es werde pubertieren
  • wir werden pubertieren
  • ihr werdet pubertieren
  • Sie werden pubertieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde pubertiert haben
  • du werdest pubertiert haben
  • er/sie/es werde pubertiert haben
  • wir werden pubertiert haben
  • ihr werdet pubertiert haben
  • Sie werden pubertiert haben

Vervoeging van het werkwoord "pubertieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich pubertierte
  • du pubertiertest
  • er/sie/es pubertierte
  • wir pubertierten
  • ihr pubertiertet
  • Sie pubertierten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte pubertiert
  • du hättest pubertiert
  • er/sie/es hätte pubertiert
  • wir hätten pubertiert
  • ihr hättet pubertiert
  • Sie hätten pubertiert

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde pubertieren
  • du würdest pubertieren
  • er/sie/es würde pubertieren
  • wir würden pubertieren
  • ihr würdet pubertieren
  • Sie würden pubertieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde pubertiert haben
  • du würdest pubertiert haben
  • er/sie/es würde pubertiert haben
  • wir würden pubertiert haben
  • ihr würdet pubertiert haben
  • Sie würden pubertiert haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: durchatmenerkrankenmitfühlenmodifizierenprämiensparenprunkenpsychologisierenpublicviewenpullenrausplatzenschablonisierenstrafversetzenverwiegenzueinanderstehen