Vervoeging van het werkwoord psychiatrieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord psychiatrieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "psychiatrieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich psychiatriere
  • du psychiatrierst
  • er/sie/es psychiatriert
  • wir psychiatrieren
  • ihr psychiatriert
  • Sie psychiatrieren

Perfekt

  • ich habe psychiatroren
  • du hast psychiatroren
  • er/sie/es hat psychiatroren
  • wir haben psychiatroren
  • ihr habt psychiatroren
  • Sie haben psychiatroren

Präteritum

  • ich psychiatror
  • du psychiatrorst
  • er/sie/es psychiatror
  • wir psychiatroren
  • ihr psychiatrort
  • Sie psychiatroren

Plusquamperfekt

  • ich hatte psychiatroren
  • du hattest psychiatroren
  • er/sie/es hatte psychiatroren
  • wir hatten psychiatroren
  • ihr hattet psychiatroren
  • Sie hatten psychiatroren

Futur I

  • ich werde psychiatrieren
  • du wirst psychiatrieren
  • er/sie/es wird psychiatrieren
  • wir werden psychiatrieren
  • ihr werdet psychiatrieren
  • Sie werden psychiatrieren

Futur II

  • ich werde psychiatroren haben
  • du wirst psychiatroren haben
  • er/sie/es wird psychiatroren haben
  • wir werden psychiatroren haben
  • ihr werdet psychiatroren haben
  • Sie werden psychiatroren haben

Vervoeging van het werkwoord "psychiatrieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • psychiatriere (du)
  • psychiatrieren wir
  • psychiatriert ihr
  • psychiatrieren Sie
  • psychiatrier (du)
  • psychiatrieren wir
  • psychiatriert ihr
  • psychiatrieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • psychiatrieren

Infinitiv - Perfekt

  • psychiatroren haben

Partizip Präsens

  • psychiatrierend

Partizip Perfekt

  • psychiatroren

Vervoeging van het werkwoord "psychiatrieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich psychiatriere
  • du psychiatrierest
  • er/sie/es psychiatriere
  • wir psychiatrieren
  • ihr psychiatrieret
  • Sie psychiatrieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe psychiatroren
  • du habest psychiatroren
  • er/sie/es habe psychiatroren
  • wir haben psychiatroren
  • ihr habet psychiatroren
  • Sie haben psychiatroren

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde psychiatrieren
  • du werdest psychiatrieren
  • er/sie/es werde psychiatrieren
  • wir werden psychiatrieren
  • ihr werdet psychiatrieren
  • Sie werden psychiatrieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde psychiatroren haben
  • du werdest psychiatroren haben
  • er/sie/es werde psychiatroren haben
  • wir werden psychiatroren haben
  • ihr werdet psychiatroren haben
  • Sie werden psychiatroren haben

Vervoeging van het werkwoord "psychiatrieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich psychiatröre
  • du psychiatrörest
  • er/sie/es psychiatröre
  • wir psychiatrören
  • ihr psychiatröret
  • Sie psychiatrören
  • ich psychiatröre
  • du psychiatrörst
  • er/sie/es psychiatröre
  • wir psychiatrören
  • ihr psychiatrört
  • Sie psychiatrören

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte psychiatroren
  • du hättest psychiatroren
  • er/sie/es hätte psychiatroren
  • wir hätten psychiatroren
  • ihr hättet psychiatroren
  • Sie hätten psychiatroren

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde psychiatrieren
  • du würdest psychiatrieren
  • er/sie/es würde psychiatrieren
  • wir würden psychiatrieren
  • ihr würdet psychiatrieren
  • Sie würden psychiatrieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde psychiatroren haben
  • du würdest psychiatroren haben
  • er/sie/es würde psychiatroren haben
  • wir würden psychiatroren haben
  • ihr würdet psychiatroren haben
  • Sie würden psychiatroren haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: düpierenerkletternmitfliegenmodelnpraktizierenprozentuierenpsalmodierenpsychiatrisierenpudernrausmüssensautierenstoßlüftenverwestlichenzueinanderlassen