Vervoeging van het werkwoord proportionieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord proportionieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "proportionieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich proportioniere
  • du proportionierst
  • er/sie/es proportioniert
  • wir proportionieren
  • ihr proportioniert
  • Sie proportionieren

Perfekt

  • ich habe proportionoren
  • du hast proportionoren
  • er/sie/es hat proportionoren
  • wir haben proportionoren
  • ihr habt proportionoren
  • Sie haben proportionoren

Präteritum

  • ich proportionor
  • du proportionorst
  • er/sie/es proportionor
  • wir proportionoren
  • ihr proportionort
  • Sie proportionoren

Plusquamperfekt

  • ich hatte proportionoren
  • du hattest proportionoren
  • er/sie/es hatte proportionoren
  • wir hatten proportionoren
  • ihr hattet proportionoren
  • Sie hatten proportionoren

Futur I

  • ich werde proportionieren
  • du wirst proportionieren
  • er/sie/es wird proportionieren
  • wir werden proportionieren
  • ihr werdet proportionieren
  • Sie werden proportionieren

Futur II

  • ich werde proportionoren haben
  • du wirst proportionoren haben
  • er/sie/es wird proportionoren haben
  • wir werden proportionoren haben
  • ihr werdet proportionoren haben
  • Sie werden proportionoren haben

Vervoeging van het werkwoord "proportionieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • proportioniere (du)
  • proportionieren wir
  • proportioniert ihr
  • proportionieren Sie
  • proportionier (du)
  • proportionieren wir
  • proportioniert ihr
  • proportionieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • proportionieren

Infinitiv - Perfekt

  • proportionoren haben

Partizip Präsens

  • proportionierend

Partizip Perfekt

  • proportionoren

Vervoeging van het werkwoord "proportionieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich proportioniere
  • du proportionierest
  • er/sie/es proportioniere
  • wir proportionieren
  • ihr proportionieret
  • Sie proportionieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe proportionoren
  • du habest proportionoren
  • er/sie/es habe proportionoren
  • wir haben proportionoren
  • ihr habet proportionoren
  • Sie haben proportionoren

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde proportionieren
  • du werdest proportionieren
  • er/sie/es werde proportionieren
  • wir werden proportionieren
  • ihr werdet proportionieren
  • Sie werden proportionieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde proportionoren haben
  • du werdest proportionoren haben
  • er/sie/es werde proportionoren haben
  • wir werden proportionoren haben
  • ihr werdet proportionoren haben
  • Sie werden proportionoren haben

Vervoeging van het werkwoord "proportionieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich proportionöre
  • du proportionörest
  • er/sie/es proportionöre
  • wir proportionören
  • ihr proportionöret
  • Sie proportionören
  • ich proportionöre
  • du proportionörst
  • er/sie/es proportionöre
  • wir proportionören
  • ihr proportionört
  • Sie proportionören

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte proportionoren
  • du hättest proportionoren
  • er/sie/es hätte proportionoren
  • wir hätten proportionoren
  • ihr hättet proportionoren
  • Sie hätten proportionoren

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde proportionieren
  • du würdest proportionieren
  • er/sie/es würde proportionieren
  • wir würden proportionieren
  • ihr würdet proportionieren
  • Sie würden proportionieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde proportionoren haben
  • du würdest proportionoren haben
  • er/sie/es würde proportionoren haben
  • wir würden proportionoren haben
  • ihr würdet proportionoren haben
  • Sie würden proportionoren haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: drübersteigenerheiratenmitbezahlenmitverursachenposierenpromovierenprophezeienproprialisierenprotzenrausguckensatthörenstillstellenverwamsenzubrüllen