Vervoeging van het werkwoord prophezeien in alle Duitse tijden
                              
 
                              Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord prophezeien in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
                              
 
                              Vervoeging van het werkwoord "prophezeien" in de Indikativ tijd
                              
 
                              De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
                               
                                                                           Präsens
                                                                                - ich prophezeie
- du prophezeist
- er/sie/es prophezeit
- wir prophezeien
- ihr prophezeit
- Sie prophezeien
                                                                            Perfekt
                                                                                - ich habe geprophezeit
- du hast geprophezeit
- er/sie/es hat geprophezeit
- wir haben geprophezeit
- ihr habt geprophezeit
- Sie haben geprophezeit
                                                                            Präteritum
                                                                                - ich prophezeite
- du prophezeitest
- er/sie/es prophezeite
- wir prophezeiten
- ihr prophezeitet
- Sie prophezeiten
                                                                                                                                                Plusquamperfekt
                                                                                - ich hatte geprophezeit
- du hattest geprophezeit
- er/sie/es hatte geprophezeit
- wir hatten geprophezeit
- ihr hattet geprophezeit
- Sie hatten geprophezeit
                                                                            Futur I
                                                                                - ich werde prophezeien
- du wirst prophezeien
- er/sie/es wird prophezeien
- wir werden prophezeien
- ihr werdet prophezeien
- Sie werden prophezeien
                                                                            Futur II
                                                                                - ich werde geprophezeit haben
- du wirst geprophezeit haben
- er/sie/es wird geprophezeit haben
- wir werden geprophezeit haben
- ihr werdet geprophezeit haben
- Sie werden geprophezeit haben
                                                                     
                              Vervoeging van het werkwoord "prophezeien" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
                              
                                 
                              De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
                              
                              De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
                              
                                                                                                            Imperativ Präsens
                                                                                - prophezeie (du)
- prophezeien wir
- prophezeit ihr
- prophezeien Sie
                                                                                                                                                                                  
                              Vervoeging van het werkwoord "prophezeien" in de Konjunktiv I in het Duits
                              
                                 
                              De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv I Präsens
                                                                                - ich prophezeie
- du prophezeiest
- er/sie/es prophezeie
- wir prophezeien
- ihr prophezeiet
- Sie prophezeien
                                                                            Konjunktiv I Perfekt
                                                                                - ich habe geprophezeit
- du habest geprophezeit
- er/sie/es habe geprophezeit
- wir haben geprophezeit
- ihr habet geprophezeit
- Sie haben geprophezeit
                                                                                                                                                Konjunktiv I Futur I
                                                                                - ich werde prophezeien
- du werdest prophezeien
- er/sie/es werde prophezeien
- wir werden prophezeien
- ihr werdet prophezeien
- Sie werden prophezeien
                                                                            Konjunktiv I Futur II
                                                                                - ich werde geprophezeit haben
- du werdest geprophezeit haben
- er/sie/es werde geprophezeit haben
- wir werden geprophezeit haben
- ihr werdet geprophezeit haben
- Sie werden geprophezeit haben
                                                                      
                              Vervoeging van het werkwoord "prophezeien" in de Konjunktiv II in het Duits.
                              
                                 
                              De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
                              
                              Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv II Präteritum
                                                                                - ich prophezeite
- du prophezeitest
- er/sie/es prophezeite
- wir prophezeiten
- ihr prophezeitet
- Sie prophezeiten
                                                                            Konjunktiv II Plusquamperfekt
                                                                                - ich hätte geprophezeit
- du hättest geprophezeit
- er/sie/es hätte geprophezeit
- wir hätten geprophezeit
- ihr hättet geprophezeit
- Sie hätten geprophezeit
                                                                                                                                                Konjunktiv II Futur I
                                                                                - ich würde prophezeien
- du würdest prophezeien
- er/sie/es würde prophezeien
- wir würden prophezeien
- ihr würdet prophezeien
- Sie würden prophezeien
                                                                            Konjunktiv II Futur II
                                                                                - ich würde geprophezeit haben
- du würdest geprophezeit haben
- er/sie/es würde geprophezeit haben
- wir würden geprophezeit haben
- ihr würdet geprophezeit haben
- Sie würden geprophezeit haben
                                                                      
                              Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
                              
                              
                                                                  
                              Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
                              drüberstehenerhebenmitbewegenmitvertretenposenpromotenpropfenproportionierenprotokollierenrausgehensatthabenstillstehenverwaltenzubringen