Vervoeging van het werkwoord patrouillieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord patrouillieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "patrouillieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich patrouilliere
  • du patrouillierst
  • er/sie/es patrouilliert
  • wir patrouillieren
  • ihr patrouilliert
  • Sie patrouillieren

Perfekt

  • ich bin patrouilliert
  • du bist patrouilliert
  • er/sie/es ist patrouilliert
  • wir sind patrouilliert
  • ihr seid patrouilliert
  • Sie sind patrouilliert

Präteritum

  • ich patrouillierte
  • du patrouilliertest
  • er/sie/es patrouillierte
  • wir patrouillierten
  • ihr patrouilliertet
  • Sie patrouillierten

Plusquamperfekt

  • ich war patrouilliert
  • du warst patrouilliert
  • er/sie/es war patrouilliert
  • wir waren patrouilliert
  • ihr wart patrouilliert
  • Sie waren patrouilliert

Futur I

  • ich werde patrouillieren
  • du wirst patrouillieren
  • er/sie/es wird patrouillieren
  • wir werden patrouillieren
  • ihr werdet patrouillieren
  • Sie werden patrouillieren

Futur II

  • ich werde patrouilliert sein
  • du wirst patrouilliert sein
  • er/sie/es wird patrouilliert sein
  • wir werden patrouilliert sein
  • ihr werdet patrouilliert sein
  • Sie werden patrouilliert sein

Vervoeging van het werkwoord "patrouillieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • patrouilliere (du)
  • patrouillieren wir
  • patrouilliert ihr
  • patrouillieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • patrouillieren

Infinitiv - Perfekt

  • patrouilliert sein

Partizip Präsens

  • patrouillierend

Partizip Perfekt

  • patrouilliert

Vervoeging van het werkwoord "patrouillieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich patrouilliere
  • du patrouillierest
  • er/sie/es patrouilliere
  • wir patrouillieren
  • ihr patrouillieret
  • Sie patrouillieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich sei patrouilliert
  • du seiest patrouilliert
  • er/sie/es sei patrouilliert
  • wir seien patrouilliert
  • ihr seiet patrouilliert
  • Sie seien patrouilliert

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde patrouillieren
  • du werdest patrouillieren
  • er/sie/es werde patrouillieren
  • wir werden patrouillieren
  • ihr werdet patrouillieren
  • Sie werden patrouillieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde patrouilliert sein
  • du werdest patrouilliert sein
  • er/sie/es werde patrouilliert sein
  • wir werden patrouilliert sein
  • ihr werdet patrouilliert sein
  • Sie werden patrouilliert sein

Vervoeging van het werkwoord "patrouillieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich patrouillierte
  • du patrouilliertest
  • er/sie/es patrouillierte
  • wir patrouillierten
  • ihr patrouilliertet
  • Sie patrouillierten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich wäre patrouilliert
  • du wärest patrouilliert
  • er/sie/es wäre patrouilliert
  • wir wären patrouilliert
  • ihr wäret patrouilliert
  • Sie wären patrouilliert

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde patrouillieren
  • du würdest patrouillieren
  • er/sie/es würde patrouillieren
  • wir würden patrouillieren
  • ihr würdet patrouillieren
  • Sie würden patrouillieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde patrouilliert sein
  • du würdest patrouilliert sein
  • er/sie/es würde patrouilliert sein
  • wir würden patrouilliert sein
  • ihr würdet patrouilliert sein
  • Sie würden patrouilliert sein

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: dekolonisierenentkuppelnlosbindenmanipulierenoperationalisierenpasteurisierenpatronisierenpatschenpedalenprämiensparenreüssierenseiltanzenverschärfenwillfahren