Vervoeging van het werkwoord parametrisieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord parametrisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "parametrisieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich parametrisiere
  • du parametrisierst
  • er/sie/es parametrisiert
  • wir parametrisieren
  • ihr parametrisiert
  • Sie parametrisieren

Perfekt

  • ich habe parametrisoren
  • du hast parametrisoren
  • er/sie/es hat parametrisoren
  • wir haben parametrisoren
  • ihr habt parametrisoren
  • Sie haben parametrisoren

Präteritum

  • ich parametrisor
  • du parametrisorst
  • er/sie/es parametrisor
  • wir parametrisoren
  • ihr parametrisort
  • Sie parametrisoren

Plusquamperfekt

  • ich hatte parametrisoren
  • du hattest parametrisoren
  • er/sie/es hatte parametrisoren
  • wir hatten parametrisoren
  • ihr hattet parametrisoren
  • Sie hatten parametrisoren

Futur I

  • ich werde parametrisieren
  • du wirst parametrisieren
  • er/sie/es wird parametrisieren
  • wir werden parametrisieren
  • ihr werdet parametrisieren
  • Sie werden parametrisieren

Futur II

  • ich werde parametrisoren haben
  • du wirst parametrisoren haben
  • er/sie/es wird parametrisoren haben
  • wir werden parametrisoren haben
  • ihr werdet parametrisoren haben
  • Sie werden parametrisoren haben

Vervoeging van het werkwoord "parametrisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • parametrisiere (du)
  • parametrisieren wir
  • parametrisiert ihr
  • parametrisieren Sie
  • parametrisier (du)
  • parametrisieren wir
  • parametrisiert ihr
  • parametrisieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • parametrisieren

Infinitiv - Perfekt

  • parametrisoren haben

Partizip Präsens

  • parametrisierend

Partizip Perfekt

  • parametrisoren

Vervoeging van het werkwoord "parametrisieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich parametrisiere
  • du parametrisierest
  • er/sie/es parametrisiere
  • wir parametrisieren
  • ihr parametrisieret
  • Sie parametrisieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe parametrisoren
  • du habest parametrisoren
  • er/sie/es habe parametrisoren
  • wir haben parametrisoren
  • ihr habet parametrisoren
  • Sie haben parametrisoren

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde parametrisieren
  • du werdest parametrisieren
  • er/sie/es werde parametrisieren
  • wir werden parametrisieren
  • ihr werdet parametrisieren
  • Sie werden parametrisieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde parametrisoren haben
  • du werdest parametrisoren haben
  • er/sie/es werde parametrisoren haben
  • wir werden parametrisoren haben
  • ihr werdet parametrisoren haben
  • Sie werden parametrisoren haben

Vervoeging van het werkwoord "parametrisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich parametrisöre
  • du parametrisörest
  • er/sie/es parametrisöre
  • wir parametrisören
  • ihr parametrisöret
  • Sie parametrisören
  • ich parametrisöre
  • du parametrisörst
  • er/sie/es parametrisöre
  • wir parametrisören
  • ihr parametrisört
  • Sie parametrisören

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte parametrisoren
  • du hättest parametrisoren
  • er/sie/es hätte parametrisoren
  • wir hätten parametrisoren
  • ihr hättet parametrisoren
  • Sie hätten parametrisoren

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde parametrisieren
  • du würdest parametrisieren
  • er/sie/es würde parametrisieren
  • wir würden parametrisieren
  • ihr würdet parametrisieren
  • Sie würden parametrisieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde parametrisoren haben
  • du würdest parametrisoren haben
  • er/sie/es würde parametrisoren haben
  • wir würden parametrisoren haben
  • ihr würdet parametrisoren haben
  • Sie würden parametrisoren haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: dedizierenenthärtenlizenzierenmadigmachenobsiegenparadierenparametrierenparaphierenparlierenposaunenresezierenschwirrenverrostenwiederkäuen