Vervoeging van het werkwoord orientieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord orientieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "orientieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich orientiere
  • du orientierst
  • er/sie/es orientiert
  • wir orientieren
  • ihr orientiert
  • Sie orientieren

Perfekt

  • ich habe orientiert
  • du hast orientiert
  • er/sie/es hat orientiert
  • wir haben orientiert
  • ihr habt orientiert
  • Sie haben orientiert

Präteritum

  • ich orientierte
  • du orientiertest
  • er/sie/es orientierte
  • wir orientierten
  • ihr orientiertet
  • Sie orientierten

Plusquamperfekt

  • ich hatte orientiert
  • du hattest orientiert
  • er/sie/es hatte orientiert
  • wir hatten orientiert
  • ihr hattet orientiert
  • Sie hatten orientiert

Futur I

  • ich werde orientieren
  • du wirst orientieren
  • er/sie/es wird orientieren
  • wir werden orientieren
  • ihr werdet orientieren
  • Sie werden orientieren

Futur II

  • ich werde orientiert haben
  • du wirst orientiert haben
  • er/sie/es wird orientiert haben
  • wir werden orientiert haben
  • ihr werdet orientiert haben
  • Sie werden orientiert haben

Vervoeging van het werkwoord "orientieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • orientiere (du)
  • orientieren wir
  • orientiert ihr
  • orientieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • orientieren

Infinitiv - Perfekt

  • orientiert haben

Partizip Präsens

  • orientierend

Partizip Perfekt

  • orientiert

Vervoeging van het werkwoord "orientieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich orientiere
  • du orientierest
  • er/sie/es orientiere
  • wir orientieren
  • ihr orientieret
  • Sie orientieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe orientiert
  • du habest orientiert
  • er/sie/es habe orientiert
  • wir haben orientiert
  • ihr habet orientiert
  • Sie haben orientiert

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde orientieren
  • du werdest orientieren
  • er/sie/es werde orientieren
  • wir werden orientieren
  • ihr werdet orientieren
  • Sie werden orientieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde orientiert haben
  • du werdest orientiert haben
  • er/sie/es werde orientiert haben
  • wir werden orientiert haben
  • ihr werdet orientiert haben
  • Sie werden orientiert haben

Vervoeging van het werkwoord "orientieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich orientierte
  • du orientiertest
  • er/sie/es orientierte
  • wir orientierten
  • ihr orientiertet
  • Sie orientierten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte orientiert
  • du hättest orientiert
  • er/sie/es hätte orientiert
  • wir hätten orientiert
  • ihr hättet orientiert
  • Sie hätten orientiert

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde orientieren
  • du würdest orientieren
  • er/sie/es würde orientieren
  • wir würden orientieren
  • ihr würdet orientieren
  • Sie würden orientieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde orientiert haben
  • du würdest orientiert haben
  • er/sie/es würde orientiert haben
  • wir würden orientiert haben
  • ihr würdet orientiert haben
  • Sie würden orientiert haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: dazunehmenentgegenrollenleisetretenlossteuernnistenorchestrierenorientalisierenornamentierenoxidierenplinkernrekrutierenschwänzenverpumpenwiederbesetzen