Vervoeging van het werkwoord opfern in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord opfern in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "opfern" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich opfere
- du opferst
- er/sie/es opfert
- wir opfern
- ihr opfert
- Sie opfern
Perfekt
- ich habe geopfert
- du hast geopfert
- er/sie/es hat geopfert
- wir haben geopfert
- ihr habt geopfert
- Sie haben geopfert
Präteritum
- ich opferte
- du opfertest
- er/sie/es opferte
- wir opferten
- ihr opfertet
- Sie opferten
Plusquamperfekt
- ich hatte geopfert
- du hattest geopfert
- er/sie/es hatte geopfert
- wir hatten geopfert
- ihr hattet geopfert
- Sie hatten geopfert
Futur I
- ich werde opfern
- du wirst opfern
- er/sie/es wird opfern
- wir werden opfern
- ihr werdet opfern
- Sie werden opfern
Futur II
- ich werde geopfert haben
- du wirst geopfert haben
- er/sie/es wird geopfert haben
- wir werden geopfert haben
- ihr werdet geopfert haben
- Sie werden geopfert haben
Vervoeging van het werkwoord "opfern" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- opfere (du)
- opfern wir
- opfert ihr
- opfern Sie
Vervoeging van het werkwoord "opfern" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich opfere
- du opferest
- er/sie/es opfere
- wir opfern
- ihr opfert
- Sie opfern
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe geopfert
- du habest geopfert
- er/sie/es habe geopfert
- wir haben geopfert
- ihr habet geopfert
- Sie haben geopfert
Konjunktiv I Futur I
- ich werde opfern
- du werdest opfern
- er/sie/es werde opfern
- wir werden opfern
- ihr werdet opfern
- Sie werden opfern
Konjunktiv I Futur II
- ich werde geopfert haben
- du werdest geopfert haben
- er/sie/es werde geopfert haben
- wir werden geopfert haben
- ihr werdet geopfert haben
- Sie werden geopfert haben
Vervoeging van het werkwoord "opfern" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich opferte
- du opfertest
- er/sie/es opferte
- wir opferten
- ihr opfertet
- Sie opferten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte geopfert
- du hättest geopfert
- er/sie/es hätte geopfert
- wir hätten geopfert
- ihr hättet geopfert
- Sie hätten geopfert
Konjunktiv II Futur I
- ich würde opfern
- du würdest opfern
- er/sie/es würde opfern
- wir würden opfern
- ihr würdet opfern
- Sie würden opfern
Konjunktiv II Futur II
- ich würde geopfert haben
- du würdest geopfert haben
- er/sie/es würde geopfert haben
- wir würden geopfert haben
- ihr würdet geopfert haben
- Sie würden geopfert haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
dazudenkenentgegenkommenlehnenlosschießenniederwalzenonanierenoperierenopponierenorganisierenplattmachenreisenschwäbelnverplättenwiederaufkommen
