Vervoeging van het werkwoord offenbaren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord offenbaren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "offenbaren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich offenbare
  • du offenbarst
  • er/sie/es offenbart
  • wir offenbaren
  • ihr offenbart
  • Sie offenbaren

Perfekt

  • ich habe geoffenbart
  • du hast geoffenbart
  • er/sie/es hat geoffenbart
  • wir haben geoffenbart
  • ihr habt geoffenbart
  • Sie haben geoffenbart

Präteritum

  • ich offenbarte
  • du offenbartest
  • er/sie/es offenbarte
  • wir offenbarten
  • ihr offenbartet
  • Sie offenbarten

Plusquamperfekt

  • ich hatte geoffenbart
  • du hattest geoffenbart
  • er/sie/es hatte geoffenbart
  • wir hatten geoffenbart
  • ihr hattet geoffenbart
  • Sie hatten geoffenbart

Futur I

  • ich werde offenbaren
  • du wirst offenbaren
  • er/sie/es wird offenbaren
  • wir werden offenbaren
  • ihr werdet offenbaren
  • Sie werden offenbaren

Futur II

  • ich werde geoffenbart haben
  • du wirst geoffenbart haben
  • er/sie/es wird geoffenbart haben
  • wir werden geoffenbart haben
  • ihr werdet geoffenbart haben
  • Sie werden geoffenbart haben

Vervoeging van het werkwoord "offenbaren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • offenbare (du)
  • offenbaren wir
  • offenbart ihr
  • offenbaren Sie

Infinitiv - Präsens

  • offenbaren

Infinitiv - Perfekt

  • geoffenbart haben

Partizip Präsens

  • offenbarend

Partizip Perfekt

  • geoffenbart

Vervoeging van het werkwoord "offenbaren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich offenbare
  • du offenbarest
  • er/sie/es offenbare
  • wir offenbaren
  • ihr offenbaret
  • Sie offenbaren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe geoffenbart
  • du habest geoffenbart
  • er/sie/es habe geoffenbart
  • wir haben geoffenbart
  • ihr habet geoffenbart
  • Sie haben geoffenbart

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde offenbaren
  • du werdest offenbaren
  • er/sie/es werde offenbaren
  • wir werden offenbaren
  • ihr werdet offenbaren
  • Sie werden offenbaren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde geoffenbart haben
  • du werdest geoffenbart haben
  • er/sie/es werde geoffenbart haben
  • wir werden geoffenbart haben
  • ihr werdet geoffenbart haben
  • Sie werden geoffenbart haben

Vervoeging van het werkwoord "offenbaren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich offenbarte
  • du offenbartest
  • er/sie/es offenbarte
  • wir offenbarten
  • ihr offenbartet
  • Sie offenbarten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte geoffenbart
  • du hättest geoffenbart
  • er/sie/es hätte geoffenbart
  • wir hätten geoffenbart
  • ihr hättet geoffenbart
  • Sie hätten geoffenbart

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde offenbaren
  • du würdest offenbaren
  • er/sie/es würde offenbaren
  • wir würden offenbaren
  • ihr würdet offenbaren
  • Sie würden offenbaren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde geoffenbart haben
  • du würdest geoffenbart haben
  • er/sie/es würde geoffenbart haben
  • wir würden geoffenbart haben
  • ihr würdet geoffenbart haben
  • Sie würden geoffenbart haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: davonschleppenentfristenlautenloskriegenniederrennenobservierenödenoffenbleibenokkupierenplackenreinsehenschuldenverordnenwiderschallen