Vervoeging van het werkwoord normen in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord normen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "normen" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich norme
- du normst
- er/sie/es normt
- wir normen
- ihr normt
- Sie normen
Perfekt
- ich habe genormt
- du hast genormt
- er/sie/es hat genormt
- wir haben genormt
- ihr habt genormt
- Sie haben genormt
Präteritum
- ich normte
- du normtest
- er/sie/es normte
- wir normten
- ihr normtet
- Sie normten
Plusquamperfekt
- ich hatte genormt
- du hattest genormt
- er/sie/es hatte genormt
- wir hatten genormt
- ihr hattet genormt
- Sie hatten genormt
Futur I
- ich werde normen
- du wirst normen
- er/sie/es wird normen
- wir werden normen
- ihr werdet normen
- Sie werden normen
Futur II
- ich werde genormt haben
- du wirst genormt haben
- er/sie/es wird genormt haben
- wir werden genormt haben
- ihr werdet genormt haben
- Sie werden genormt haben
Vervoeging van het werkwoord "normen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- norme (du)
- normen wir
- normt ihr
- normen Sie
Vervoeging van het werkwoord "normen" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich norme
- du normest
- er/sie/es norme
- wir normen
- ihr normet
- Sie normen
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe genormt
- du habest genormt
- er/sie/es habe genormt
- wir haben genormt
- ihr habet genormt
- Sie haben genormt
Konjunktiv I Futur I
- ich werde normen
- du werdest normen
- er/sie/es werde normen
- wir werden normen
- ihr werdet normen
- Sie werden normen
Konjunktiv I Futur II
- ich werde genormt haben
- du werdest genormt haben
- er/sie/es werde genormt haben
- wir werden genormt haben
- ihr werdet genormt haben
- Sie werden genormt haben
Vervoeging van het werkwoord "normen" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich normte
- du normtest
- er/sie/es normte
- wir normten
- ihr normtet
- Sie normten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte genormt
- du hättest genormt
- er/sie/es hätte genormt
- wir hätten genormt
- ihr hättet genormt
- Sie hätten genormt
Konjunktiv II Futur I
- ich würde normen
- du würdest normen
- er/sie/es würde normen
- wir würden normen
- ihr würdet normen
- Sie würden normen
Konjunktiv II Futur II
- ich würde genormt haben
- du würdest genormt haben
- er/sie/es würde genormt haben
- wir würden genormt haben
- ihr würdet genormt haben
- Sie würden genormt haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
daruntergehenentchlorenlallenloopenniederblickennölennormalisierennormierennottaufenphotokopierenreinklebenschöpfenvermissenwerben