Vervoeging van het werkwoord nachschulen in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord nachschulen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "nachschulen" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich schule nach
- du schulst nach
- er/sie/es schult nach
- wir schulen nach
- ihr schult nach
- Sie schulen nach
Perfekt
- ich habe nachgeschult
- du hast nachgeschult
- er/sie/es hat nachgeschult
- wir haben nachgeschult
- ihr habt nachgeschult
- Sie haben nachgeschult
Präteritum
- ich schulte nach
- du schultest nach
- er/sie/es schulte nach
- wir schulten nach
- ihr schultet nach
- Sie schulten nach
Plusquamperfekt
- ich hatte nachgeschult
- du hattest nachgeschult
- er/sie/es hatte nachgeschult
- wir hatten nachgeschult
- ihr hattet nachgeschult
- Sie hatten nachgeschult
Futur I
- ich werde nachschulen
- du wirst nachschulen
- er/sie/es wird nachschulen
- wir werden nachschulen
- ihr werdet nachschulen
- Sie werden nachschulen
Futur II
- ich werde nachgeschult haben
- du wirst nachgeschult haben
- er/sie/es wird nachgeschult haben
- wir werden nachgeschult haben
- ihr werdet nachgeschult haben
- Sie werden nachgeschult haben
Vervoeging van het werkwoord "nachschulen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- schule (du) nach
- schulen wir nach
- schult ihr nach
- schulen Sie nach
Vervoeging van het werkwoord "nachschulen" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich schule nach
- du schulest nach
- er/sie/es schule nach
- wir schulen nach
- ihr schulet nach
- Sie schulen nach
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe nachgeschult
- du habest nachgeschult
- er/sie/es habe nachgeschult
- wir haben nachgeschult
- ihr habet nachgeschult
- Sie haben nachgeschult
Konjunktiv I Futur I
- ich werde nachschulen
- du werdest nachschulen
- er/sie/es werde nachschulen
- wir werden nachschulen
- ihr werdet nachschulen
- Sie werden nachschulen
Konjunktiv I Futur II
- ich werde nachgeschult haben
- du werdest nachgeschult haben
- er/sie/es werde nachgeschult haben
- wir werden nachgeschult haben
- ihr werdet nachgeschult haben
- Sie werden nachgeschult haben
Vervoeging van het werkwoord "nachschulen" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich schulte nach
- du schultest nach
- er/sie/es schulte nach
- wir schulten nach
- ihr schultet nach
- Sie schulten nach
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte nachgeschult
- du hättest nachgeschult
- er/sie/es hätte nachgeschult
- wir hätten nachgeschult
- ihr hättet nachgeschult
- Sie hätten nachgeschult
Konjunktiv II Futur I
- ich würde nachschulen
- du würdest nachschulen
- er/sie/es würde nachschulen
- wir würden nachschulen
- ihr würdet nachschulen
- Sie würden nachschulen
Konjunktiv II Futur II
- ich würde nachgeschult haben
- du würdest nachgeschult haben
- er/sie/es würde nachgeschult haben
- wir würden nachgeschult haben
- ihr würdet nachgeschult haben
- Sie würden nachgeschult haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
buddelneinsetzenkonsignierenkrummlegennachgestaltennachschmeissennachschreiennachschüttennachspielennostrifizierenramschenschelfenverheiratenwegtrocknen
