Vervoeging van het werkwoord nachbehandeln in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord nachbehandeln in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "nachbehandeln" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich behandle nach
  • du behandelst nach
  • er/sie/es behandelt nach
  • wir behandeln nach
  • ihr behandelt nach
  • Sie behandeln nach
  • ich behandele nach
  • du behandelst nach
  • er/sie/es behandelt nach
  • wir behandeln nach
  • ihr behandelt nach
  • Sie behandeln nach

Perfekt

  • ich habe nachbehandelt
  • du hast nachbehandelt
  • er/sie/es hat nachbehandelt
  • wir haben nachbehandelt
  • ihr habt nachbehandelt
  • Sie haben nachbehandelt

Präteritum

  • ich behandelte nach
  • du behandeltest nach
  • er/sie/es behandelte nach
  • wir behandelten nach
  • ihr behandeltet nach
  • Sie behandelten nach

Plusquamperfekt

  • ich hatte nachbehandelt
  • du hattest nachbehandelt
  • er/sie/es hatte nachbehandelt
  • wir hatten nachbehandelt
  • ihr hattet nachbehandelt
  • Sie hatten nachbehandelt

Futur I

  • ich werde nachbehandeln
  • du wirst nachbehandeln
  • er/sie/es wird nachbehandeln
  • wir werden nachbehandeln
  • ihr werdet nachbehandeln
  • Sie werden nachbehandeln

Futur II

  • ich werde nachbehandelt haben
  • du wirst nachbehandelt haben
  • er/sie/es wird nachbehandelt haben
  • wir werden nachbehandelt haben
  • ihr werdet nachbehandelt haben
  • Sie werden nachbehandelt haben

Vervoeging van het werkwoord "nachbehandeln" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • behandle (du) nach
  • behandeln wir nach
  • behandelt ihr nach
  • behandeln Sie nach

Infinitiv - Präsens

  • nachbehandeln

Infinitiv - Perfekt

  • nachbehandelt haben

Partizip Präsens

  • nachbehandelnd

Partizip Perfekt

  • nachbehandelt

Vervoeging van het werkwoord "nachbehandeln" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich behandle nach
  • du behandlest nach
  • er/sie/es behandle nach
  • wir behandlen nach
  • ihr behandlet nach
  • Sie behandlen nach

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe nachbehandelt
  • du habest nachbehandelt
  • er/sie/es habe nachbehandelt
  • wir haben nachbehandelt
  • ihr habet nachbehandelt
  • Sie haben nachbehandelt

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde nachbehandeln
  • du werdest nachbehandeln
  • er/sie/es werde nachbehandeln
  • wir werden nachbehandeln
  • ihr werdet nachbehandeln
  • Sie werden nachbehandeln

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde nachbehandelt haben
  • du werdest nachbehandelt haben
  • er/sie/es werde nachbehandelt haben
  • wir werden nachbehandelt haben
  • ihr werdet nachbehandelt haben
  • Sie werden nachbehandelt haben

Vervoeging van het werkwoord "nachbehandeln" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich behandelte nach
  • du behandeltest nach
  • er/sie/es behandelte nach
  • wir behandelten nach
  • ihr behandeltet nach
  • Sie behandelten nach

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte nachbehandelt
  • du hättest nachbehandelt
  • er/sie/es hätte nachbehandelt
  • wir hätten nachbehandelt
  • ihr hättet nachbehandelt
  • Sie hätten nachbehandelt

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde nachbehandeln
  • du würdest nachbehandeln
  • er/sie/es würde nachbehandeln
  • wir würden nachbehandeln
  • ihr würdet nachbehandeln
  • Sie würden nachbehandeln

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde nachbehandelt haben
  • du würdest nachbehandelt haben
  • er/sie/es würde nachbehandelt haben
  • wir würden nachbehandelt haben
  • ihr würdet nachbehandelt haben
  • Sie würden nachbehandelt haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: bimseneinnickenklimmenkonsekrierenmobbenmythisierennachbearbeitennachbekommennachbleibennähernprolongierenruntermachenvereisenwegfischen