Vervoeging van het werkwoord mittreten in alle Duitse tijden
                              
 
                              Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord mittreten in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
                              
 
                              Vervoeging van het werkwoord "mittreten" in de Indikativ tijd
                              
 
                              De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
                               
                                                                           Präsens
                                                                                - ich trete mit
- du trittst mit
- er/sie/es tritt mit
- wir treten mit
- ihr tretet mit
- Sie treten mit
                                                                            Perfekt
                                                                                - ich habe mitgetreten
- du hast mitgetreten
- er/sie/es hat mitgetreten
- wir haben mitgetreten
- ihr habt mitgetreten
- Sie haben mitgetreten
                                                                            Präteritum
                                                                                - ich trat mit
- du tratst mit
- er/sie/es trat mit
- wir traten mit
- ihr tratet mit
- Sie traten mit
- ich trat mit
- du tratest mit
- er/sie/es trat mit
- wir traten mit
- ihr tratet mit
- Sie traten mit
                                                                                                                                                Plusquamperfekt
                                                                                - ich hatte mitgetreten
- du hattest mitgetreten
- er/sie/es hatte mitgetreten
- wir hatten mitgetreten
- ihr hattet mitgetreten
- Sie hatten mitgetreten
                                                                            Futur I
                                                                                - ich werde mittreten
- du wirst mittreten
- er/sie/es wird mittreten
- wir werden mittreten
- ihr werdet mittreten
- Sie werden mittreten
                                                                            Futur II
                                                                                - ich werde mitgetreten haben
- du wirst mitgetreten haben
- er/sie/es wird mitgetreten haben
- wir werden mitgetreten haben
- ihr werdet mitgetreten haben
- Sie werden mitgetreten haben
                                                                     
                              Vervoeging van het werkwoord "mittreten" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
                              
                                 
                              De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
                              
                              De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
                              
                                                                                                            Imperativ Präsens
                                                                                - tritt (du) mit
- treten wir mit
- tretet ihr mit
- treten Sie mit
                                                                                                                                                                                  
                              Vervoeging van het werkwoord "mittreten" in de Konjunktiv I in het Duits
                              
                                 
                              De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv I Präsens
                                                                                - ich trete mit
- du tretest mit
- er/sie/es trete mit
- wir treten mit
- ihr tretet mit
- Sie treten mit
                                                                            Konjunktiv I Perfekt
                                                                                - ich habe mitgetreten
- du habest mitgetreten
- er/sie/es habe mitgetreten
- wir haben mitgetreten
- ihr habet mitgetreten
- Sie haben mitgetreten
                                                                                                                                                Konjunktiv I Futur I
                                                                                - ich werde mittreten
- du werdest mittreten
- er/sie/es werde mittreten
- wir werden mittreten
- ihr werdet mittreten
- Sie werden mittreten
                                                                            Konjunktiv I Futur II
                                                                                - ich werde mitgetreten haben
- du werdest mitgetreten haben
- er/sie/es werde mitgetreten haben
- wir werden mitgetreten haben
- ihr werdet mitgetreten haben
- Sie werden mitgetreten haben
                                                                      
                              Vervoeging van het werkwoord "mittreten" in de Konjunktiv II in het Duits.
                              
                                 
                              De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
                              
                              Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv II Präteritum
                                                                                - ich träte mit
- du trätest mit
- er/sie/es träte mit
- wir träten mit
- ihr trätet mit
- Sie träten mit
                                                                            Konjunktiv II Plusquamperfekt
                                                                                - ich hätte mitgetreten
- du hättest mitgetreten
- er/sie/es hätte mitgetreten
- wir hätten mitgetreten
- ihr hättet mitgetreten
- Sie hätten mitgetreten
                                                                                                                                                Konjunktiv II Futur I
                                                                                - ich würde mittreten
- du würdest mittreten
- er/sie/es würde mittreten
- wir würden mittreten
- ihr würdet mittreten
- Sie würden mittreten
                                                                            Konjunktiv II Futur II
                                                                                - ich würde mitgetreten haben
- du würdest mitgetreten haben
- er/sie/es würde mitgetreten haben
- wir würden mitgetreten haben
- ihr würdet mitgetreten haben
- Sie würden mitgetreten haben
                                                                      
                              Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
                              
                              
                                                                  
                              Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
                              betatscheneinheilenkassierenklumpenmitheulenmittanzenmittreibenmittrinkenmitverfolgennachnutzenpludernrückenverbeamtenvorwegnehmen